De kantonrechter te Haarlem oordeelde streng in dit kort geding: omdat de werknemer vier maanden heeft gewacht met het instellen van zijn vordering en inmiddels weer loon ontvangt, heeft hij niet langer een spoedeisend belang bij zijn vordering. De werknemer heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aannemelijk maken dat er sprake is van onverwijlde spoed waarvoor een snelle uitspraak nodig is.

 

Second opinion

Ook gaat de kantonrechter in op het vereiste van artikel 7:629a BW. Dit artikel bepaalt dat als een werknemer een betaling van loon eist tijdens betwiste ziekte, hij een second opinion moet overleggen. Deze eis vervalt op grond van lid 2 als dat in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd. Dit laatste is het geval tijdens een kort geding waarin de zaak op korte termijn wordt behandeld en een second opinion vaak niet tijdig kan worden verkregen. In dit kort geding oordeelde de kantonrechter echter dat deze eis wél geldt: door te wachten met het instellen van de vordering was het immers mogelijk voor de werknemer tijdig een second opinion te krijgen. Ook dat had de werknemer niet gedaan.

  

Tip

Een werknemer kan beter niet te lang wachten met het starten van een kort geding. Door te wachten kan niet alleen het spoedeisend belang verloren gaan, maar gaat in sommige gevallen ook het vereiste gelden van een second opinion.

 

Kantonrechter Haarlem (Voorzieningenrechter), 10 februari 2009, JAR 2009/83