Welke arts bepaalt arbeidsongeschiktheid werknemer?
Een werknemer is niet langer geschikt voor zijn eigen arbeid. Volgens de bedrijfsarts en de UWV-verzekeringsarts kan hij wel passende arbeid verrichten. Echter, de huisarts en psychiater vinden dat de man niet in staat is te re-integreren. Naar wie luistert de rechter?
Hoewel de bedrijfsarts en UWV-verzekeringsarts beide vinden dat de man in staat is passende arbeid te verrichten, doet de werknemer dat niet. Hij weigert ook samen met de werkgever een plan van aanpak op te stellen. Waarop de werkgever de loondoorbetaling staakt. Omdat de werknemer alle medewerking aan re-integratie blijft weigeren, vraagt de werkgever ontbinding aan.
Verstoorde arbeidsrelatie
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Hij rekent het de werknemer aan dat hij vasthoudt aan het oordeel van zijn huisarts en psychiater, die blijkbaar vinden dat hij niet in staat is te re-integreren. De kantonrechter hecht meer waarde aan de verklaringen van de bedrijfsarts en de UWV-verzekeringsarts omdat die – anders dan de huisarts en psychiater – specifiek zijn opgeleid om te adviseren over arbeidsongeschiktheid. De werknemer heeft een verstoorde arbeidsrelatie veroorzaakt door te volharden in zijn weigering mee te werken aan re-integratie en passende arbeid te verrichten. De kantonrechter ontbindt zónder vergoeding.
Kantonrechter Nijmegen, 9 december 2009, LJN: BK9303
Tip: Als de werknemer het niet eens is met het advies van de bedrijfsarts, ligt het op zijn weg een second opinion aan te vragen. Als de UWV-verzekeringsarts net als de bedrijfsarts vindt dat de werknemer wel kan re-integreren, moet de werknemer daaraan meewerken. Een andersluidend oordeel van zijn ‘eigen’ arts heeft minder waarde.