Logo
  • Blog
  • 24 november 2014

De schildpad of de haas: wie bepaalt het tempo bij trainingen?

Wie wel eens meedoet aan hardloopwedstrijden – elk weekend kun je wel ergens in het land terecht – herkent ze vast. Medelopers met een snelheid die zo hoog is dat de moed je al na de eerste honderd meter in de schoenen zakt. En de deelnemers die nauwelijks vooruit lijken te komen. Voor mij als recreatieloper zijn beide types even irritant. Ik loop die Ten Miles het lekkerst in mijn eigen tempo. En dat geldt ook voor de deelnemers aan mijn trainingen – hun leerpad is pas effectief als zij zelf het tempo kunnen bepalen.

De schildpad en de haas

Na een training vraag ik cursisten altijd een evaluatieformulier in te vullen. En daar kwam ik het in het verleden maar al te vaak tegen: negatieve beoordelingen van het tempo waarin de stof behandeld werd. Voor de een waren we er te snel doorheen gegaan, waardoor hij misschien niet alles even goed oppikte. De ander vond juist dat er wel iets meer snelheid in had mogen zitten. Hij had zich verveeld en kreeg het gevoel niet zo veel te leren. Waar ligt dan de fout?

Een training is in mijn ogen effectief als hij aansluit bij de belevingswereld van de cursist. Hij kan het geleerde dan meteen toepassen in de dagelijkse praktijk. Dat betekent dat het tempo ook op hem of haar afgestemd moet zijn. Vergelijk het met de hardlopers. Als je het tempo van de langzaamste aanneemt, dan voelt het alsof je je moet inhouden, alsof je niet alles eruit haalt wat erin zit. Maar je moeten optrekken aan de snelste is ook niet prettig. Dan loop je het risico snel uitgeput te zijn – en misschien bereik je de finish dan helemaal niet meer.

Het juiste startvak

Daarom denk ik dat een trainer pas echt goed zijn werk kan doen – dat wil zeggen: het meeste rendement uit een training halen – met een homogene groep cursisten. Bij je inschrijving voor een hardloopwedstrijd geef je aan wat je verwachte eindtijd is. Op basis daarvan word je ingedeeld in een startvak. Wel zo prettig: de snellere lopers zijn al vertrokken en jij hoeft niet slalommend om de langzamere heen. Zo zou het met trainingen ook moeten gaan. Er zijn genoeg hulpmiddelen voorhanden – toetsen, analyses – waarmee de voorkennis en ervaring van cursisten te meten is. Daar ligt naar mijn mening een taak voor zowel de opleider als de opdrachtgever. Samen moeten zij ervoor zorgen dat iedere cursist in het juiste startvak terechtkomt. Moet de voorkennis hier en daar nog iets bijgespijkerd worden? Dan is dat met bijvoorbeeld een extra trainingsdag(deel) of zelfstudiemodule eenvoudig te regelen. En als trainer houd ik tijdens de training natuurlijk ook mijn vinger aan de pols. Kan iedereen het tempo nog bijbenen of is er aanvullende uitleg nodig? Of loopt er iemand te hard vooruit, die even een extra opgave kan maken?

Missie geslaagd

Iedereen bereikt de eindstreep op zijn eigen manier: wel of geen bekertjes water onderweg, wel of niet oplopend met een maatje, wel of geen opzwepende muziek in zijn oren. Maar als elke deelnemer op zijn evaluatieformulier aangeeft dat het tempo goed was, is de training voor mij op dat onderdeel geslaagd. Dat betekent dat iedereen de finish gehaald heeft. Niet met brandende longen en ook niet met een onvoldaan gevoel.

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.