Asscher beantwoordt Kamervragen over loonsanctie en verwijtbaarheid
Medio december vorig jaar hebben leden van de Tweede Kamer minister Asscher van SZW gevraagd of hij kennis heeft van de vondst van werkgevers om de transitievergoeding te omzeilen. En, of hij op de hoogte is van een opgelegde loonsanctie door UWV en ernstige verwijtbaarheid. In een Kamerbrief d.d. 12 januari 2016 beantwoordt de minister de vragen.
De werkgever heeft bij ziekte van de werknemer een loondoorbetalingsverplichting van (in beginsel) twee jaar. Gedurende die 104 weken hebben werkgever en werknemer de plicht zich in te spannen voor re-integratie. Oordeelt UWV dat de werkgever zich hiervoor onvoldoende heeft ingespannen, kan hij een loonsanctie worden opgelegd van maximaal 52 weken. Kortom: de werkgever moet dan ook gedurende die periode het loon van de werknemer doorbetalen. Als UWV een loonsanctie oplegt, wordt het opzegverbod bij ziekte met dezelfde periode verlengd.
Na de periode van twee jaar, eventueel verlengd door een loonsanctie van UWV, vervalt de loondoorbetalingsverplichting. De werknemer ontvangt dan, mits hij aan de voorwaarden voldoet, een WIA-uitkering. Daarbij is niet van belang of de arbeidsovereenkomst is beëindigd. Wanneer de arbeidsovereenkomst in stand blijft (slapend dienstverband), moet de werkgever wel de overige verplichtingen nakomen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst.
Ernstige verwijtbaarheid
De Kamer wilde ook weten in hoeverre de minister vindt dat het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen door een werkgever, bijvoorbeeld blijkend uit een maximaal opgelegde loonsanctie door UWV, aangemerkt moet worden als ernstig verwijtbaar handelen.
Asscher legt uit dat de feiten en omstandigheden van het geval bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of het niet-nakomen van re-integratieverplichtingen als ernstig verwijtbaar kan worden aangemerkt. ‘Een door UWV opgelegde loonsanctie kan een aanwijzing zijn dat hiervan sprake is. In een zaak heeft de rechter echter gemotiveerd geoordeeld dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, ondanks de door UWV opgelegde loonsanctie. Ik treed niet in dit oordeel. Wanneer de werknemer het niet eens is met het oordeel van de rechter, kan hoger beroep worden ingesteld’, schrijft de minister.
