Zieke oproepkracht heeft recht op salaris
Ook oproepkrachten hebben recht op salaris als ze ziek zijn. Dat bevestigde de kantonrechter in Zaandam in februari.
Veel mensen werken als oproepkracht, vooral jongeren. De oproepovereenkomst is meestal een arbeidsovereenkomst, zodat de oproepkracht werknemer is. Vaak staat in de overeenkomst dat hij voor nul uur per week in dienst is en alleen salaris krijgt als hij komt werken na een oproep. Dit wordt een nul-urencontract of een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht genoemd.
Ook deze werknemers/oproepkrachten hebben recht op loon als ze ziek zijn. Er is namelijk sprake van een arbeidsovereenkomst en dan geldt de hoofdregel dat een werkgever gedurende 104 weken verplicht is het salaris bij ziekte door te betalen.
Het salaris tijdens ziekte wordt bij een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht berekend door het gemiddelde aantal uren te nemen dat de oproepkracht in de periode van drie maanden vóór de eerste ziektedag heeft gewerkt. De werkgever is volgens de kantonrechter verplicht de oproepkracht het salaris op basis van dit aantal uren door te betalen tijdens ziekte.
Tip
Als die drie maanden vallen in een drukke (seizoens)periode waarin de oproepkracht veel vaker dan anders is opgeroepen, doet de werkgever er goed aan te betogen dat een langere, meer representatieve, periode moet worden bekeken om de gemiddelde hoeveelheid gewerkte uren te berekenen. Zo kan de werkgever de hoogte van het door te betalen salaris beperken.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet flexibiliteit en zekerheid op 1 januari 1999 is het gebruik van nul-urencontracten sterk verminderd. Dit heeft vooral te maken met de verbetering van de rechtspositie van de oproepkracht.
Kantonrechter Zaandam 12 februari 2009, LJN: BH3502.