Collegiale inlening is een variant van inlenen van personeel waarbij de ene ondernemer het eigen personeel ter beschikking stelt aan een collega-ondernemer 'bij wijze van hulpbetoon zonder winstoogmerk'. De inlener maakt gebruik van rustige perioden bij een andere onderneming. Bij collegiale inlening gaat het niet om beroeps- of bedrijfsmatige terbeschikkingstelling van personeel door de uitlener. De collegiale in- en uitlening is een tijdelijke zaak. Inlening heeft daarom alleen zin als de betrokken werknemer snel inzetbaar is bij de inlener.

 

Inleencontract

Ook bij collegiale inlening speelt de kwestie van de inlenersaansprakelijkheid. Het gaat hierbij om de aansprakelijkheid voor de afdracht van premies en belastingen over het loon van de ingeleende werknemer. De inlener en de collegiale uitlener sluiten een inleencontract. Dit contract is een overeenkomst van opdracht waarin de afspraak wordt vastgelegd dat de collegiale uitlener één of meerdere werknemers uitleent. De overeenkomst van opdracht is summier in de wet geregeld. Contractpartijen hebben daardoor veel ruimte bij de invulling van de inhoud van de overeenkomst. Het is niet verplicht maar wel aan te raden om de belangrijkste afspraken schriftelijk vast te leggen. De contractvrijheid van de collegiale uitlener wordt vooral beperkt door de verplichtingen die deze uitlener heeft jegens de werknemer die hij wil uitlenen. Dit heeft gevolgen voor de voorwaarden waaronder de collegiale uitlener werknemers kan uitlenen.

 

Inhoud contract

In het inleencontract staat welke werknemer wordt ingeleend, om welke functie het gaat en wat de duur van de uitlening is. De betrokken werknemer moet voldoen aan de door de inlener vastgestelde functievereisten. De inlener en de collegiale uitlener maken afspraken over de tegenprestatietegenprestatie van de inlener. Deze tegenprestatie bestaat in ieder geval uit de salariskosten en mogelijk ook andere kosten.