Vrouwen zijn meer gaan werken, maar nog niet genoeg
De arbeidsparticipatie van Nederlandse vrouwen is van 30 procent in 1975 opgelopen naar 70 procent in 2011. In de overige OESO-landen is dit 60 procent. Maar Nederlandse vrouwen, vooral moeders, werken in tegenstelling tot de meeste andere landen parttime. Zo werkt 75 procent van de vrouwen tussen de 25 en 54 met kinderen parttime, in Frankrijk is dit bijvoorbeeld maar 26 procent zo blijkt uit cijfers van de OESO.
Parttime werken (minder dan 30 uur per week) heeft effect op het inkomen en carrière. Zo verdienen vrouwen gemiddeld zo’n 17 procent minder dan mannen. En meer dan de helft daarvan is toe te schrijven aan het aantal werkuren. Ook houdt het vrouwen tegen om in managementfuncties aan de slag te gaan: maar 28 procent van de leidinggevende functies wordt ingenomen door een vrouw. En slechts 5 procent zit in het bestuur van beursgenoteerde bedrijven.
Kortere carrières, minder uren en lagere inkomens zorgen ook voor relatief lage pensioenen. Het gemiddelde pensioen van vrouwen is in Nederland bijna de helft van wat mannen gemiddeld krijgen. Dit gat is het grootst van alle OESO-landen.
