Te laat voor beroep op concurrentiebeding
Een topstylist treedt in 2009 in dienst van een kapsalon. In de arbeidsovereenkomst wordt een concurrentiebeding opgenomen op grond waarvan het de topstylist is verboden om binnen één jaar na het einde van het dienstverband binnen een straal van 30 kilometer van de kapsalon concurrerende werkzaamheden te verrichten.
Kort nadat de arbeidsovereenkomst in 2011 wegens bedrijfseconomische redenen door de werkgever wordt opgezegd, start de topstylist een kapperszaak op haar woonadres. Het duurt echter meer dan zeven maanden voordat de topstylist hierop wordt aangesproken en de ex-werkgever aanspraak maakt op de verbeurde boete.
Rechtsverwerking
Tussen partijen stond vast dat de topstylist het concurrentiebeding had overtreden. De vraag was echter of de ex-werkgever aanspraak kan maken op de verbeurde boete of dat er sprake was van rechtsverwerking. Van rechtsverwerking is sprake indien een schuldeiser zich gedraagt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van een recht. Tijdsverloop kan een rol spelen, maar enkel tijdsverloop is onvoldoende. Er dienen bijzondere omstandigheden aanwezig te zijn op grond waarvan de schuldenaar er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de schuldeiser zijn recht niet meer geldend zou maken.
Strijdig met redelijkheid en billijkheid
Van deze bijzondere omstandigheden was in casu sprake. De ex-werkgever wist bij het einde van het dienstverband al dat de topstylist een eigen kapperszaak zou starten en heeft overlegd over welke klanten de topstylist al dan niet mocht bedienen. Op het moment dat het de ex-werkgever duidelijk werd dat hij omzet misliep omdat de topstylist ook andere klanten benaderde, had de ex-werkgever in actie moeten komen maar heeft hij vijf maanden stilgezeten. Het alsnog opeisen van de verbeurde boete komt daarom volgens de kantonrechter in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Kantonrechter ’s-Hertogenbosch, 17 januari 2013, LJN: BY8455
Tip
Hoewel een zorgvuldig onderzoek bij een mogelijke overtreding van een concurrentiebeding is vereist, is enige voortvarendheid van belang. Wanneer geen actie wordt ondernomen op het moment dat dit mag worden verwacht, bestaat de kans dat een verbeurde boeten niet langer opeisbaar is.