Proeftijd, wanneer op schrift stellen?
Wat is de rechtsgeldigheid van een proeftijdbeding in een niet getekende arbeidsovereenkomst? Hierover boog zich de kantonrechter te Amersfoort.
Partijen zijn een arbeidsovereenkomst aangegaan per 1 september 2008 voor de duur van drie maanden. Er is een arbeidsovereenkomst op schrift gesteld en aan de werknemer toegezonden op 28 augustus 2008. In de arbeidsovereenkomst staat een proeftijdbeding opgenomen voor de duur van één maand. De arbeidsovereenkomst is niet ondertekend. De werknemer is op 1 september begonnen met de werkzaamheden en heeft zich op 8 september ziek gemeld. Op 11 september heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd onder verwijzing naar het proeftijdbeding.
Schriftelijkheidsvereiste
De werknemer heeft de vernietigbaarheid van de opzegging ingeroepen vanwege het ontbreken van een rechtsgeldig proeftijdbeding omdat niet is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste. Werknemer vordert ondermeer doorbetaling van loon tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd.
Proeftijdbeding
De werkgever stelt dat werknemer impliciet akkoord is gegaan met de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst omdat hij op 1 september gewoon begon met werken. Daarnaast heeft de werkgever in een P&O-bijeenkomst expliciet gevraagd of de werknemer vragen of opmerkingen heeft bij de toegezonden arbeidsovereenkomst. Deze had de werknemer niet. Volgens de werkgever is er geen indicatie dat de werknemer het niet eens was met het proeftijdbeding.
Oordeel
De kantonrechter gaat eerst in op de vraag op welk moment het proeftijdbeding schriftelijk overeengekomen moet worden. Artikel 7: 652 lid 3 en 4 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de proeftijd bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst (dus vóór de aanvang van de feitelijke werkzaamheden) overeengekomen moet worden. In lid 2 van artikel 7:652 BW staat dat het proeftijdbeding schriftelijk overeengekomen moet worden. De eis van de leden 3 en 4 lijkt niet te slaan op lid 2, zodat de overeengekomen proeftijd ook na de aanvang van de werkzaamheden op schrift kan worden gesteld. Verder oordeelt de kantonrechter dat de werknemer de schijn heeft gewekt akkoord te gaan met de arbeidsvoorwaarden. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer af.
Tip
Bespreek het proeftijdbeding tijdens het arbeidsvoorwaardengesprek en zorg dat de werknemer de arbeidsovereenkomst voor aanvang van de werkzaamheden ondertekent. Zo wordt elke onduidelijkheid van het bestaan van een (rechtsgeldig) proeftijdbeding vermeden.
Kantonrechter Amersfoort, 7 november 2008, LJN:BG 8859