Paraaf voldoet voor schriftelijkheidsvereiste concurrentiebeding
Een werknemer wordt door zijn ex-werkgever beschuldigd van het schenden van een relatie- en geheimhoudingsbeding. De werknemer is het niet eens met de door de kantonrechter bepaalde boete. Van schending is volgens de werknemer geen sprake omdat hij de arbeidsovereenkomst alleen heeft geparafeerd en niet heeft ondertekend met een handtekening.
De werknemer heeft als accountmanager 1,5 jaar gewerkt voor een ICT onderneming. Na opzegging van de arbeidsovereenkomst is hij in dezelfde dienst getreden bij een andere ICT onderneming. De werknemer heeft opnieuw contact gelegd met een klant van zijn vorige werkgever. Tijdens het gesprek is onder meer de levering van hardware en het overnemen van het systeembeheer aan de orde gekomen. Zijn ex-werkgever stelt dat de ex-werknemer het tussen hen geldende contractuele geheimhouding- en concurrentiebeding op grove wijze heeft geschonden en doet een beroep op het boetebeding. De ex-werknemer stelt dat hij niet is gebonden aan de bedingen omdat hij geen handtekening heeft gezet, maar alleen parafen.
Instemming met concurrentie- en geheimhoudingsbeding
Het Hof oordeelt in hoger beroep dat niet in de wet is bepaald dat een handtekening verplicht voor het schriftelijkheidsvereiste. Een paraaf op elke pagina van de overeenkomst - zoals hier het geval is - is voldoende om aan te nemen dat is ingestemd met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Het Hof beslist dat de ex-werknemer ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen tegenover de ex-werkgever. Het Hof ziet geen aanleiding om de door de kantonrechter bepaalde boete van € 52.000 te matigen.
Gerechtshof Amsterdam, 22 december 2011, LJN: BU9104
Tip
Een geldig concurrentiebeding moet schriftelijk zijn overeengekomen met een meerderjarige werknemer.