Het Nieuwe Werken 2011: “Nederland koploper in thuiswerken”
De Arbobalans 2010 is onlangs verschenen, het rapport van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de ‘kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland’ bekijkt. Een van de vele arbeidsaspecten die in de Arbobalans 2010 aan de orde komen, betreft de trend van Het Nieuwe Werken.
Het rapport ziet Het Nieuwe Werken als ‘een werkvorm waarin de medewerker centraal staat en de vrijheid heeft om te bepalen hoe hij werkt, waar hij werkt, wanneer hij werkt en met wie hij werkt’. Plaatsonafhankelijk werken (dus thuis- of telewerken) en tijdsonafhankelijk werken (werken met flexibele werktijden) zijn daarbij twee begrippen die onderscheiden worden.
Plaatsonafhankelijk
Het rapport verkent vooral de trends op het gebied van Het Nieuwe Werken. Een duidelijke trend is de stijging in het aantal mensen dat plaatsonafhankelijk werkt. In 2009 werkte bijna 18 procent van de Nederlandse werknemers plaatsonafhankelijk, ten opzichte van een meting in 2007 steeg dat aantal met ongeveer 1 procentpunt per jaar. Wie de trend doortrekt, merkt op dat in 2015 een kwart van alle Nederlanders plaatsonafhankelijk werkt. De Arbobalans 2010 ziet hierin een voordeel voor werkgevers: “De facilitaire kosten gaan omlaag, want medewerkers hebben niet meer vijf dagen per week een eigen werkplek nodig.”
Trends HNW
Een greep uit de andere trends van Het Nieuwe Werken:
- Op het gebied van plaatsonafhankelijk werken is Nederland met Denemarken en Zweden koploper van Europa
- Op het gebied van tijdsonafhankelijk werken neemt Nederland een gemiddelde positie in
- Plaatsonafhankelijk werken komt vooral voor in onderwijs, financiële en zakelijke dienstverlening
- Tijdsonafhankelijk werken komt vooral voor in horeca, zakelijke dienstverlening en overheid
- Plaatsonafhankelijk werken komt vooral voor in grotere bedrijven
- Tijdsonafhankelijk werken komt vooral voor in kleinere bedrijven
Download de Arbobalans 2010 (pdf, 6,9 mB)