Een werknemer is op 1 juli 2004 voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij de werkgever. De arbeidsovereenkomst bevat een concurrentiebeding. Na afloop van de tijdelijke arbeidsovereenkomst, is de arbeidsovereenkomst mondeling omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Nadat de werknemer de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2008 heeft opgezegd, is hij in dienst getreden bij een concurrent van de werkgever. Werkgever stelt vervolgens dat het concurrentiebeding is overtreden en vordert een boete. Volgens de werknemer heeft het concurrentiebeding door de omzetting echter zijn werking verloren.

 

Geen ingrijpende wijzigingen

Het Hof overweegt dat het concurrentiebeding geldig is en door de werknemer is geschonden. De werknemer heeft namelijk niet gesteld dat zijn werkzaamheden en/of arbeidsvoorwaarden zijn gewijzigd toen de arbeidsovereenkomst na zes maanden werd voortgezet voor onbepaalde tijd. Ook is zijn functie nadien niet zodanig ingrijpend gewijzigd dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. Het Hof stelt vervolgens dat er geen rechtsregel is die vereist dat onder deze omstandigheden het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk moet worden vastgelegd. Het concurrentiebeding is derhalve niet vervallen.

 

Gerechtshof Amsterdam, 4 oktober 2011, LJN: BU6406

 

Tip

Hoewel de mondelinge verlenging van een arbeidsovereenkomst volgens het Hof niet tot verval van het concurrentiebeding hoeft te leiden, wordt daar in de lagere rechtspraak nog wel eens anders over geoordeeld. Het is dan ook verstandig om een concurrentiebeding altijd expliciet schriftelijk overeen te komen, zeker als de werknemer een nieuwe functie gaat vervullen of als de arbeidsvoorwaarden aanzienlijk wijzigen.