Cijfers thuiswerken geven vertekend beeld
Het voorstel om werknemers een recht op thuiswerken te geven, is gebaseerd op onjuiste cao-cijfers en is overbodig. Dat stelt werkgeversvereniging AWVN in reactie op een initiatief-wetsvoorstel van de Kamerleden Eddy van Hijum (CDA) en Ineke van Gent (GroenLinks).
De werkgeversvereniging vindt het wetsvoorstel ‘volstrekt overbodig’. Volgens de werkgevers behoren afspraken over flexibiliteit in het werk bij uitstek tot het domein van werkgevers en werknemers. “Als er vraagstukken zijn op dat gebied, dan bespreken werkgever en werknemer dat zelf - in goed overleg. Men zit echt niet te wachten op dit soort symboolwetgeving.” In de praktijk blijkt volgens de vereniging dat overleg prima te werken, getuige bijvoorbeeld de opkomst van ‘het nieuwe werken’.
Buiten cao om
Uit cijfers van de werkgeversvereniging blijkt dat bij een grote meerderheid van de bedrijven al afspraken over werktijden en werkplek zijn gemaakt. Soms zijn die vastgelegd in de cao, in veel gevallen in aanvullende regelingen buiten de cao om, op de werkvloer. Gemiddeld gaat het dan om de helft van de werknemers in die bedrijven, voor wie de mogelijkheid bestaat om werktijden flexibel in te vullen. AWVN: “De indieners van het wetsvoorstel baseren zich op cao-cijfers waaruit zou blijken dat er niks geregeld is. Maar omdat op dit vlak veel buiten de cao om is vastgelegd, geven die cijfers een onjuist beeld. De indieners baseren zich op niets.”
Afspraken flexibiliteit
Vorig jaar publiceerde AWVN samen met de vakbonden CNV Vakmensen, FNV Bondgenoten en De Unie een sociaal manifest waarin zij onder meer het maken van afspraken over flexibiliteit bepleiten. Volgens de opstellers van het manifest kan vergroting van de flexibiliteit in het werk in het voordeel van werknemers én van werkgevers uitwerken.