Ambtelijke aanstelling telt mee bij ketenregeling
Op grond van de wet kunnen een werknemer en een werkgever maximaal drie opvolgende tijdelijk arbeidsovereenkomsten sluiten met een totale maximumduur van 36 maanden (ketenregeling). Als partijen het maximum aantal contracten of de maximum duur overschrijden, ontstaat een contract voor onbepaalde tijd. Dit geldt ook als het gaat om verschillende werkgevers die geacht worden elkaars opvolger te zijn, zelfs als werknemer bij een van beide werkgevers werkzaam was op basis van een ambtelijke aanstelling.
De werknemer werkt eerst bij werkgever 1 op basis van ambtelijke aanstelling en wordt 2,5 jaar gedetacheerd bij een stichting. Vervolgens gaat de werknemer nagenoeg dezelfde werkzaamheden voor die stichting verrichten, wederom op detacheringbasis, maar nu op grond van een arbeidsovereenkomst met werkgever 2.
Opvolgend werkgever?
Kunnen werkgever 1 en 2 in dit geval als opvolgend werkgevers worden beschouwd in de zin van artikel 7:668a lid 2 BW? De kantonrechter stelt voorop dat deze bepaling in beginsel alleen op arbeidsovereenkomsten en niet op ambtelijke aanstellingen ziet. Echter, onder verwijzing naar de Europese Richtlijn inzake tijdelijke arbeidsovereenkomsten en de betrokken cao, komt de kantonrechter tot de conclusie dat in dit geval toch van opvolgend werkgeverschap kan worden gesproken. De ambtelijke aanstelling wordt daarom meegeteld in de ketenregeling.
Kantonrechter Almelo, 3 januari 2012, LJN: BV0155
Tip
Let bij het aanbieden van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op het arbeidsverleden van de werknemer. Zo kan het zijn dat deze arbeidsovereenkomst automatisch als arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft te gelden, wanneer de werknemer eerder hetzelfde of soortgelijk werk op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft verricht voor een andere werkgever. Daarbij dient naar het oordeel van de kantonrechter Almelo ook rekening te worden gehouden met een eerdere ambtelijke aanstelling.
