43 procent vrouwen heeft last van zwangerschapdiscriminatie
De omvang van zwangerschapsdiscriminatie is de afgelopen vier jaar niet afgenomen, zo blijkt uit onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens. Wel gedaald is de bereidheid van vrouwen om zwangerschapsdiscriminatie te melden: dit percentage nam af van 26 procent in 2012 naar 14 procent nu.
In opdracht van het College voor de Rechten van de Mens enquêteerde TNS NIPO[1] ruim 1000 vrouwen die in de afgelopen vier jaar zwanger zijn geweest en/of moeder zijn geworden en in deze periode werkten of werk zochten. Aanvullend hielden onderzoekers van het College interviews met vrouwen. Dit onderzoek is een herhaling van het zwangerschapsdiscriminatie-onderzoek dat het mensenrechteninstituut vier jaar terug deed. In 2012 kreeg 45 procent van de ondervraagden te maken met situaties die duiden op zwangerschapsdiscriminatie, nu is dat 43 procent. “Helaas is er geen verbetering opgetreden inzake deze hardnekkige vorm van discriminatie, die de baanzekerheid van vrouwen ondermijnt en een groot maatschappelijk probleem vormt”, zegt Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens. “Van de door ons ondervraagde vrouwen die tijdens hun zwangerschap op het punt stonden een arbeidsovereenkomst te tekenen, gaf 32 procent aan dat het contract niet doorging of werd gewijzigd, nadat bekend werd dat zij zwanger waren. Bij 44 procent van de vrouwen met een aflopend contract, werd dit vermoedelijk niet verlengd wegens zwangerschap. Hoge percentages en bovendien in strijd met de wet.”
In strijd met de wet
Volgens de gelijkebehandelingswet en diverse mensenrechtenverdragen is discriminatie wegens zwangerschap, een kinderwens of moederschap verboden. Toch hebben jaarlijks 50.000 Nederlandse vrouwen ervaringen die wijzen op zwangerschapsdiscriminatie. 28 Procent van de vrouwen met een dergelijke ervaring, voelt zich echter daadwerkelijk gediscrimineerd. Dit lage percentage wordt onder meer veroorzaakt doordat vrouwen te weinig kennis hebben over hun rechten en plichten aldus het College.
Rechten en plichten
Ondervraagden herkennen mogelijke zwangerschapsdiscriminatie het best als het gaat om ontslag of het niet verlengen van een contract (63 procent). Mogelijke discriminatie rondom verlof wordt het slechtst herkend (10 procent). Deze percentages zijn gelijk gebleven sinds 2012. “De acties die de Rijksoverheid naar aanleiding van ons vorige onderzoek heeft ondernomen op het gebied van informatievoorziening, zijn onvoldoende effectief gebleken”, constateert Van Dooijeweert. “De combinatie van het gebrek aan kennis over dit onderwerp en een lagere meldingsbereidheid door vrouwen maken het discriminatieprobleem voor werkgevers onvoldoende zichtbaar. Zo kunnen we dus niet toewerken naar het aanpakken van zwangerschapsdiscriminatie.”
Halvering meldingsbereidheid
Wanneer vrouwen zich gediscrimineerd voelen wegens zwangerschap of moederschap, blijkt 1 op de 7 bereid hier melding van te maken. Dit is bijna een halvering ten opzichte van 2012 aldus het College. De belangrijkste reden voor ondervraagden om deze vorm van discriminatie niet aan te kaarten bij hun werkgever, vakbond of elders, is de verwachting dat ‘dit toch niets uithaalt’. Het aantal meldingen bij het College is de afgelopen vijf jaar wel toegenomen, wat waarschijnlijk samenhangt met oproepen van het College om zwangerschapsdiscriminatie te melden. Tussen 2011 en 2015 rondde het College jaarlijks meer verzoeken tot oordelen met betrekking tot zwangerschap of moederschap af (gemiddeld 44) dan in de vijf jaar daarvoor ervoor (gemiddeld 15). Uit gegevens van het College blijkt dat meldingen van zwangerschapsdiscriminatie wel degelijk tot genoegdoening kunnen leiden. In de afgelopen tien jaar concludeerde het College in 56 procent van de gevallen waarbij het discriminatie op de werkvloer betrof dat er sprake was van onwettig onderscheid. Bij oordelen over zwangerschap/moederschap kwam dit vaker voor (65 procent) dan op andere gronden (54 procent). Ook de toekenning van schadevergoeding kwam veel vaker voor bij zwangerschapsdiscriminatie: In 21 procent van de gevallen werd er schadevergoeding toegekend terwijl dit bij andere arbeidsdiscriminatieoordelen om 5 procent ging.
Risicofactoren zwangerschapsdiscriminatie
Discriminatie komt op verschillende werkterreinen voor. Denk aan de sollicitatieprocedure, het aangaan (of verbreken van) een arbeidsverhouding, het regelen van arbeidsvoorwaarden en de algemene arbeidsomstandigheden. Een op de 10 vrouwen geeft aan door hun meest recente zwangerschap een promotie, salarisverhoging of opleiding te zijn misgelopen. 11 Procent werd tijdens een sollicitatieprocedure expliciet afgewezen vanwege zwangerschap, moederschap of kinderwens. Een opmerkelijke risicofactor voor bepaalde vormen van zwangerschapsdiscriminatie blijkt het beroepsniveau. Zo ervaren vrouwen werkzaam op een hoger beroepsniveau meer moeilijkheden bij het opnemen van verlof. Vrouwen werkzaam op een lager beroepsniveau krijgen vaker te maken met openlijke kritiek op hun zwangerschap. Tot de andere factoren die de kans op zwangerschapsdiscriminatie vergroten, behoren onder meer het hebben van een tijdelijk dienstverband, het meemaken van problemen rondom de bevalling, werkzaam zijn in de profitsector, of een leidinggevende functie hebben. Vrouwen in een leidinggevende functie geven vaker aan gediscrimineerd te worden bij salarisverhoging en promotie vanwege hun zwangerschap. Ook worden ze vaker kritischer gevolgd in hun functioneren.
Bevallingscomplicaties
In het herhalingsonderzoek is ook stilgestaan bij de gevolgen die negatieve ervaringen op de werkvloer kunnen hebben voor de gezondheid van moeder en kind. 35 Procent van de ondervraagden die werkten of solliciteerden, kreeg bevallingscomplicaties of gezondheidsproblemen. Uit het onderzoek lijken aanwijzingen naar voren te komen dat vrouwen vaker dit type problemen ondervinden, wanneer ze voor hun bevalling op het werk onprettige ervaringen hebben meegemaakt.