Per 1 januari 2014 is deze heffingskorting deels inkomensafhankelijk geworden. Het kabinet gaat nu een stap verder en wil de algemene heffingskorting met ingang van 1 januari 2016 volledig inkomensafhankelijk maken.

Afbouw

Om dit te realiseren wordt het afbouwpercentage verhoogd tot 4,796 procent (2015: 2,3 procent). Afbouw vindt plaats over het inkomen in de tweede en derde tariefschijf van de loon- en inkomstenbelasting. In 2016 loopt het inkomenstraject waarover wordt afgebouwd van 19.922 euro tot 66.421 euro. Dit betekent dat belastingplichtigen met een box-1 inkomen in de vierde tariefschijf in 2016 geen gebruik meer kunnen maken van de algemene heffingskorting. Deze bezuiniging spekt de overheidskas met circa 2,1 miljard euro.

Tabel inkomenseffecten afbouw

Box 1-inkomen	AHK 2015	AHK 2016
€ 10.000	€ 2.203	€ 2.230
€ 20.000	€ 2.199	€ 2.226
€ 30.000	€ 1.967	€ 1.747
€ 40.000	€ 1.735	€ 1.267
€ 50.000	€ 1.503	€   788
€ 60.000	€ 1.342	€   308
€ 70.000	€ 1.342	€       0

 

Nota bene

De algemene heffingskorting is een loonheffingskorting. Dat houdt in dat de werkgever maandelijks rekening moet houden met het bedrag waarop de werknemer naar alle waarschijnlijkheid recht zal hebben. Op het moment dat het maximum bedrag dat bij het inkomen van de werknemer hoort is bereikt, moet over het volledige maandbedrag belasting worden betaald. Daardoor kan een werknemer bij een zelfde bruto inkomen elke maand toch na een paar maanden netto minder verdienen.