Discriminatie bij driekwart uitzendbureaus
Ruim driekwart van de uitzendbureaus verleent zijn medewerking als bedrijven vragen geen Marokkanen, Turken of Surinamers voor een vacature voor te stellen. Dit concluderen twee sociologen in een afstudeeronderzoek aan de Vrije Universiteit in de Volkskrant.
De sociologen Evelien Loeters en Anne Backer deden zich voor het onderzoek voor als eigenaren van een callcenterbedrijf dat op zoek was naar nieuwe medewerkers. Steeds stelden zij dezelfde vraag aan verschillende uitzendbureaus: ‘Ik vind het een beetje vervelend om te vragen, maar ik wil liever geen Marokkanen/Turken/Surinamers, ook al spreken zij prima Nederlands.’
Van de 187 uitzendbureaus honoreerde maar liefst 76,8 procent dit verzoek. Bij een soortgelijk onderzoek in 1991 bleek 94 procent hieraan mee te werken. Dit betekent overigens niet per se dat uitzendbureaus minder zijn gaan discrimineren. In het nieuwe onderzoek wordt het beschikbaar stellen van een namenlijst namelijk niet als discriminatie gerekend.
Marokkanen, Turken of Surinamers?
In het onderzoek bleken Marokkanen vaker te worden gediscrimineerd dan Turken of Surinamers. In hun discriminerende verzoeken noemden de onderzoekers namelijk steeds maar één van de drie etnische groepen. Van verzoeken die betrekking hadden op Marokkanen werd 83,1 procent gehonoreerd, tegen 75,4 procent voor Surinamers en 71,9 procent voor Turken. Toch zijn de verschillen volgens de onderzoekers te klein om te kunnen concluderen dat verschil in etniciteit van invloed is op het honoreren van discriminerende verzoeken.
De brancheorganisaties ABU en NBBU zeggen geschrokken te zijn van de resultaten. Ze geven aan de komende tijd extra cursussen en voorlichting aan hun leden te zullen geven.