Aantal topvrouwen bij de overheid stagneert
De opmars van vrouwen aan de top van het openbaar bestuur is in de afgelopen jaren gestagneerd. Na een flinke sprong in 2009 is het aandeel vrouwelijke topmanagers bij de rijksoverheid in Den Haag drie jaar later blijven steken op 26 procent. Dit meldt de Volkskrant na een inventarisatie door de krant zelf.
Onlangs nam de Eerste Kamer een wet aan die grote bedrijven voorschrijft dat ten minste 30 procent van hun bestuur uit vrouwen moet bestaan. Lukt dit niet, dan moet het bedrijf daarover uitleg geven in het jaarverslag. In 2016 wordt de balans opgemaakt.
Weinig vrouwelijke burgemeesters
Op andere plekken in het openbaar bestuur staat de emancipatie ook stil. Al sinds 2002 is niet meer dan een op de vijf burgemeesters vrouw. De teller voor vrouwelijke commissarissen van de koningin staat sinds de verdubbeling in 2008 op twee, van wie Karla Peijs (Zeeland) op 1 maart volgend jaar vertrekt. Het aandeel vrouwen met ambtelijke topfuncties bij de provincies is van 28 procent in 2009 weer gedaald naar 23 procent, het niveau van 2007.
Geschiktheid is het nieuwe criterium
Het kabinet-Rutte stelde zichzelf geen enkel doel met betrekking tot de ambitie om meer vrouwen aan de top te krijgen. Het kabinet-Balkende IV (2007-2010) formuleerde diversiteit nog als speerpunt. Met resultaat: tussen 2007 en 2009 nam het aantal vrouwelijke topmanagers bij de rijksoverheid toe van 18 naar 25 procent en het aantal vrouwelijke korpschefs van 19 naar 27 procent. Het kabinet-Rutte liet die ambitie los. “Diversiteit is nog wel belangrijk, maar er zijn geen streefcijfers en geschiktheid voor de functie is het hoofdcriterium”, aldus een woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij wijst de bezuinigingen en de krimp bij het Rijk aan als een van de oorzaken voor de stagnatie.