Ziek in aangepaste functie: verplichte loondoorbetaling?
Als een werknemer in een aangepaste functie na een periode van ziekte opnieuw uitvalt, claimt de werkgever dat de termijn van 104 weken plicht tot loondoorbetaling bij ziekte is verstreken. De werknemer stelt dat haar aangepaste functie nu de bedongen functie is en vordert doorbetaling van loon.
Een werknemer is in dienst bij de werkgever in de functie van Senior Verkoopmedewerker. Van 28 september 2006 tot 18 december 2008 is zij wegens borst- en schouderklachten arbeidsongeschikt geweest. De functie van de werkneemster is op haar belastbaarheid aangepast. In februari 2010 valt de werkneemster wegens ziekte opnieuw volledig uit.
Termijn van 104 weken
De werkgever stelt zich op het standpunt dat de werknemer op het moment van deze uitval niet werkt in haar bedongen, maar in aangepaste werkzaamheden. De termijn van 104 weken plicht tot loondoorbetaling bij ziekte is volgens de werkgever dus reeds vanaf 28 september 2008 (twee jaar na de eerste uitval) verstreken, zodat de werknemer vanaf het moment van volledige uitval in februari 2010 geen aanspraak op loon meer heeft. De werknemer stelt dat haar aangepaste functie nu de bedongen functie is geworden, en vordert doorbetaling van loon.
De kantonrechter overweegt dat uit niets blijkt dat partijen - geruime tijd na het aanpassen van de functie van werknemer - nog steeds als doelstelling hadden dat werknemer ook het (geringe) gedeelte van de oorspronkelijke werkzaamheden waarvoor zij blijvend arbeidsongeschikt werd geacht, zou hervatten.
Re-integratie
De werkgever is verder akkoord gegaan met het advies van de arbeidsdeskundige om te re-integreren in aangepast eigen werk, heeft uitvoering gegeven aan dit advies en heeft afgesproken dat indien die re-integratie niet zou lukken meteen extern zou worden gere-integreerd.
Externe re-integratie is echter nooit ingezet. Verder acht de kantonrechter van belang dat de werknemer het aangepaste eigen werk gedurende een niet te korte tijd (15 maanden) heeft verricht, en dat de aard en omvang daarvan niet meer tussen partijen in discussie is geweest.
Volgens de kantonrechter mocht de werknemer er naar redelijkheid dan ook op vertrouwen dat het aangepaste eigen werk als de bedongen arbeid is gaan gelden. De kantonrechter wijst de loonvordering toe.
Tip
Om dergelijke situaties te voorkomen is het van groot belang dat de werkgever in het kader van de re-integratie van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer in aangepast werk, duidelijke afspraken met de werknemer maakt die ook strikt door beide partijen worden nageleefd.
Kantonrechter Amersfoort 8 maart 2011, LJN BP7237