Heibel om prepensioen
Als het aan staatssecretaris De Jager van Financiën ligt kunnen werknemers geboren na 1950 niet langer individueel bijsparen voor een vroeger pensioen.. Hij heeft daarmee de woede op de hals gehaald van vakbonden en werkgevers. Extra pensioenopbouw is volgens De Jager tegen de wet en hij is dan ook niet van plan zijn besluit van 1 januari 2006 te wijzigen.
De Jager wil alleen de collectieve regelingen laten bestaan die destijds met de pensioenfondsen zijn overeengekomen. En die gelden alleen voor wie is geboren vóór 1950. Volgens vakbonden en werkgevers schendt De Jager met deze beperking de afspraken die zijn gemaakt na de grote vakbondsdemonstraties van 2004 Volgens bonden en werkgevers staat het besluit van De Jager haaks op een toezegging die zij kregen van oud-minister De Geus van Sociale Zaken.
Dubbele pensioenopbouw
Jongere werknemers kunnen wel voor hun 65ste met pensioen gaan, maar krijgen dan minder uitgekeerd. Om dat verschil te beperken, is destijds de mogelijkheid geschapen om individueel bij te sparen via pensioenfondsen. Daar wil de staatssecretaris nu weer vanaf. Volgens hem maakt de regeling dubbele pensioenopbouw mogelijk. Dat risico werd in 2004 bij de collectieve overgangsregeling voor ouderen nog op de koop toe genomen vanwege ‘uitvoeringsproblemen’. Die uitvoeringsproblemen spelen volgens De Jager bij individueel bijsparen niet.
Koopsompolissen
Het is nog wel toegestaan om individueel te sparen met door verzekeraars verstrekte koopsompolissen, waardoor stoppen met werken voor je 65ste mogelijk is. De vakbeweging en de werkgevers zijn echter niet blij met het verschil in behandeling tussen verzekeraars en pensioenfondsen.
Tip
Begin 2005 is de Wet Aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling aangenomen. Op grond van deze wet worden werknemers geacht langer door te werken tot 65 jaar. Het is dan volgens het kabinet niet logisch om de daarmee vergelijkbare mogelijkheid in de derde pijler van de oudedagsvoorziening (de lijfrentepremieaftrek) in stand te houden. Daarom is vanaf 1 januari 2006 premieaftrek voor een overbruggingslijfrente niet meer mogelijk. Voor tot en met het jaar 2005 afgetrokken lijfrentepremies blijft - wanneer tenminste de mogelijkheid van aanwending van de aanspraken als overbruggingslijfrente in de lijfrentepolis is opgenomen - de mogelijkheid bestaan om de aanspraken te gebruiken voor een overbruggingslijfrente. Wanneer na 31 december 2005 geen premies worden betaald voor een verzekering die de mogelijkheid biedt om een overbruggingslijfrente aan te kopen, kan op de einddatum van de verzekering het totale eindkapitaal worden aangewend voor een overbruggingslijfrente. Wanneer na 31 december 2005 nog premies zijn betaald, kan de waarde van het gedeelte van de aanspraak dat wordt aangewend voor een overbruggingslijfrente niet hoger zijn dan de waarde in het economische verkeer van de aanspraken op 31 december 2005.