Een werknemer meldt zich in september 2009 ziek in verband met knieklachten. In december 2010 oordeelt de bedrijfsarts dat werknemer kan opbouwen naar 100% hervatting in eigen werk. De bedrijfsarts twijfelt echter of de werknemer dit langdurig vol kan houden en adviseert daarom tot re-integratie in tweede spoor.

 

De werknemer vraagt hierop een deskundigenoordeel aan bij UWV WERKbedrijf. Het UWV oordeelt dat de werknemer geschikt is voor eigen werk. Vervolgens stelt de bedrijfsarts vast dat geen bezwaar is tegen volledige hervatting in eigen werk, maar dat wel wordt getwijfeld aan de duurzaamheid van de volledige hervatting. Vandaar dat wordt voorgesteld 'om werknemer voorlopig voor 1 of enkele procenten arbeidsongeschikt te laten om zo te onderzoeken of werknemer inderdaad probleemloos zijn werk kan verrichten'. De werknemer vordert echter bij de rechter dat hij per februari 2011 volledig hersteld wordt gemeld.

 

Wachttijd voor de WIA

De kantonrechter overweegt dat bij het voor één of enkele procenten arbeidsongeschikt blijven gevolgen heeft voor de wachttijd voor de WIA. De werknemer blijft immers als ziek te boek staan, waardoor na 104 weken het opzegverbod wegens ziekte vervalt. Nu de werkgever, noch de bedrijfsarts heeft toegelicht welke medische beperkingen bij de werknemer feitelijk nog bestaan om zijn functie volledig uit te oefenen, oordeelt de kantonrechter dat de werknemer per februari 2011 volledig hersteld moet worden gemeld.

 

Kantonrechter Lelystad (vzr.), 22 juli 2011, LJN: BR4713

 

Tip

Indien een (voorheen) arbeidsongeschikte werknemer gedurende vier weken of langer volledig zijn eigen werkzaamheden verricht en hij vervolgens weer uitvalt, gaat een nieuwe wachttijd voor de WIA (van 104 weken) lopen op grond van artikel 7:629 lid 10 BW. De wachttijd voor de WIA kan evenwel niet worden verlengd door de werknemer ten onrechte één of enkele procenten ziek te houden.