Starter voelt zich gedwongen werkervaringsplek aan te nemen
Bijna driekwart van de afgestudeerde psychologen en orthopedagogen voelt zich uitgebuit op werkervaringsplekken (wep-plek) zo blijkt uit een enquête van het KRO NCRV-programma De Monitor in samenwerking met de beroepsverenigingen voor psychologen (NIP) en orthopedagogen (NVO) onder 1000 afgestudeerde psychologen en orthopedagogen.
De Monitor kreeg voor het dossier Uitbuiting starters en stagiairs meer dan 130 tips binnen over misbruik van wep-plekken. Bijna 70 procent van deze meldingen kwam van afgestudeerde psychologen en orthopedagogen. Om te kijken of deze ervaringen representatief zijn hield het programma een enquête onder de beroepsgroep.
Meedraaien
Uit deze enquête blijkt dat van de respondenten 29 procent ooit een werkervaringsplek heeft gehad. Vanwege een gebrek aan betaalde startersfuncties zegt 73 procent zich gedwongen te voelen on(der)betaalde wep-plekken te accepteren. Daarvan zegt 70 procent dat hun werk vergelijkbaar is met de werkzaamheden van een betaalde werknemer. De organisaties leunen op deze wep’ers: meer dan de helft van de starters geeft aan gedeeltelijk mee te draaien, 22 procent zegt volwaardig mee te draaien. Zonder hen zouden er gaten in het rooster vallen aldus de wep’ers.
Kaders wep-plekken
Als reactie op de enquête stelt de NVO dat wep-plekken aan strengere voorwaarden moeten voldoen die in een overeenkomst worden vastgelegd. Ook zegt de beroepsvereniging voor orthopedagogen samen met het NIP te streven naar een convenant met werkgeversorganisaties voor duidelijker kaders voor wep-plekken aldus De Monitor.
