Logo
  • Nieuws
  • 22 december 2014
  • Lianne Bouman

Uitleg wetsvoorstel Beschikking geen loonheffingen (BGL)

De Tweede Kamer heeft van staatsecretaris Wiebes van Financiën schriftelijk antwoord gekregen op vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel t.b.v. van het vervangen van de VAR door de Beschikking geen loonheffingen (BGL).

Beeld Uitleg wetsvoorstel Beschikking geen loonheffingen (BGL)

Veel vragen betreffen een van de uitgangspunten van het wetsvoorstel, namelijk het beter in balans brengen van de verantwoordelijkheden van de opdrachtnemer en de opdrachtgever. Wat is de noodzaak ervan en wat zijn de gevolgen voor de bonafide opdrachtgever? Is er voldoende duidelijkheid over de condities waarvoor de opdrachtgever medeverantwoordelijk is en voor welke condities de opdrachtnemer dat is? Bij die vragen ligt het zwaartepunt op de ‘vrijwaring voor de loonheffingen’.

Vrijwaring voor de loonheffingen

Wiebes benadrukt dat de vrijwaring, zoals de werkgever die nu onder de VAR-systematiek geniet, blijft bestaan zolang de opdrachtgever ervoor zorgt dat de vormgeving van zijn arbeidsrelatie met de opdrachtnemer - voor zover hij hierop invloed heeft - overeenkomt met de BGL. Maar, anders dan in de systematiek van de VAR wordt hij medeverantwoordelijk voor de beoordeling of de BGL van toepassing is op de arbeidsrelatie, voor zover het aspecten betreft waar de opdrachtgever invloed op heeft.

BGL-stellingen

De BGL bevat zogenoemde stellingen die de gronden weergeven op basis waarvan de BGL is afgegeven. Die stellingen:

  • vormen de weergave van de arbeidsrelatie zoals de aanvrager deze ziet; en
  • zij hebben expliciet betrekking op de elementen die binnen de invloedssfeer van de opdrachtgever vallen en die dus relatief eenvoudig door de opdrachtgever kunnen worden gecontroleerd. Dit betekent bijvoorbeeld dat de in de BGL opgenomen stellingen geen betrekking zullen hebben op het aantal opdrachtgevers dat de opdrachtnemer heeft. Een dergelijk gegeven valt buiten de invloedsfeer van de opdrachtgever en hij kan de juistheid ervan niet vaststellen.

Doordat de opdrachtgever bij de BGL eenvoudig kan controleren of die overeenstemt met de feitelijke vormgeving van de arbeidsrelatie, kan ook de vrijwaring voor de loonheffingen hieraan worden verbonden.

Balans

Wiebes schrijft dat het juist is dat de opdrachtgever medeverantwoordelijk kan worden voor de afdracht of voldoening van de verschuldigde loonheffingen ingeval de BGL niet in overeenstemming blijkt met de werkelijke feiten en omstandigheden en sprake blijkt te zijn van een dienstbetrekking. Maar het is evenzeer juist dat de opdrachtgever er zelf voor kan zorgen dat die feiten en omstandigheden wel overeenkomen met die zoals in de BGL vermeld.

Op deze wijze wordt de balans, die onder de VAR (bij de VAR-wuo en de VAR-dga) wel heel eenzijdig ten nadele van de opdrachtnemer uitslaat, meer in evenwicht gebracht. Beide partijen zijn verantwoordelijk voor de vormgeving van hun arbeidsrelatie en beiden moeten dus ook een vorm van verantwoordelijkheid hebben voor de juiste fiscale kwalificatie daarvan. Hiervan gaat tevens een preventief effect uit.

Tegengaan misbruik positie opdrachtnemer

Voor opdrachtnemers (zzp’ers) heeft het invoeren van de BGL een aantal voordelen. De vraag hoe de BGL misbruik van de positie van de opdrachtnemer kan voorkomen, blijkt uit de uit vier punten bestaande antwoord van de staatssecretaris.

  1. De nieuwe systematiek heeft een preventieve werking. Opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen samen controleren of de BGL van toepassing is op hun arbeidsrelatie. De verantwoordelijkheid voor de naleving van de wetgeving over de BGL (nu nog: VAR), en de gevolgen bij niet-naleving, komen niet meer eenzijdig bij de zzp’er terecht. De opdrachtgever wordt medeverantwoordelijk.
  2. Door de webmodule die de papieren VAR vervangt, wordt het gebruiksgemak voor de zzp’er groter en de doorlooptijd korter. De webmodule geeft al meteen na afronding van de aanvraag een oordeel aan de aanvrager waardoor de zzp’er direct weet waar hij aan toe is.
  3. De webmodule geeft niet alleen een oordeel, maar geeft ook inzicht in de argumentatie waarop dat oordeel is gebaseerd. Met dat inzicht kunnen zzp’er en opdrachtgever desgewenst de inrichting van hun arbeidsrelatie aanpassen. Hierdoor wordt de naleving bevorderd en schijnzelfstandigheid voorkomen.
  4. Onder de BGL wordt ook geen onderscheid meer gemaakt tussen houders van de huidige VAR-wuo en VAR-dga enerzijds en houders van de huidige VAR-row (resultaat overige werkzaamheden) anderzijds. Een opdrachtgever komt immers alleen bij een VAR-wuo en een VAR-dga in aanmerking voor de vrijwaring voor de loonheffingen, en niet bij de VAR-row. Met de invoering van de BGL kunnen ook de houders van de huidige VAR-row een beschikking krijgen waarmee hun opdrachtgever in aanmerking komt voor de vrijwaring voor de loonheffingen.

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.