Dat blijkt uit het rapport ‘Zzp’ers in de bouw: marktpositie en vooruitzichten’ van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), dat gebaseerd is op een grootschalige enquête onder zzp'ers.

 

Grote groei zzp’ers

De zzp’ers vormen inmiddels 15 procent van de werkenden in de sector, dat is 10 procentpunt meer dan in 1996. De komende jaren zal die groei niet zo hard meer doorzetten, verwacht het EIB. In 2020 ligt het aantal tussen de 80.000 en 125.000. Maar alleen bij hoge groei en deregulering zal dat laatste aantal bereikt worden.

 

Van loondienst naar zelfstandige

Gemiddeld heeft de zzp’er heeft gemiddeld tien opdrachtgevers. En is hij niet voor het merendeel van zijn omzet afhankelijk van inhuur door aannemers. 80 Procent wel eens werkt voor particulieren en voor bijna de helft zijn die hun belangrijkste opdrachtgever.

Het merendeel heeft eerst in loondienst gewerkt alvorens voor zichzelf te beginnen. “Zij hebben die stap gezet omdat zij zelf dingen wilden kunnen bepalen. Of om het geld, omdat zij ervan uitgaan dat zij er op vooruitgaan,” aldus Taco van Hoek van EIB. Nog geen 10 procent zag zichzelf noodgedwongen als zelfstandige te beginnen.

 

Ver boven voltijdbaan

Een voltijdbaan komt in Nederland neer op ongeveer 1720 uur per jaar. Een bouw-zzp’er zit hier ver boven. Van de 2175 uur die hij per jaar werkt, kan 75 procent gedeclareerd worden bij de opdrachtgever.

De meeste zzp’ers hebben zichzelf goed verzekerd: twee derde is verzekerd voor aansprakelijkheid en 57 procent voor arbeidsongeschiktheid.