Bewuste roekeloosheid: schade voor rekening van de werknemer
Tijdens zijn werk rijdt een vrachtwagenchauffeur door een rood verkeerslicht en veroorzaakt een ernstig verkeersongeluk. Hierbij komen twee inzittenden van een personenauto om het leven en raakt een derde inzittende gewond. De werknemer krijgt hiervoor een voorwaardelijke gevangenisstraf en een boete opgelegd. Daarnaast maakt hij advocaatkosten. In een bodemprocedure vordert hij van zijn werkgever vergoeding van onder andere de boete en deze kosten.
De werknemer stelt zich op het standpunt dat hij de schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden zodat de werkgever deze dient te vergoeden op grond van artikel 7:658 en 7:611 BW.
In beginsel is een werkgever aansprakelijk voor de schade die een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. Een uitzondering op deze hoofdregel is dat de schade voor rekening van de werknemer blijft, als de schade het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Dit is een streng criterium en geldt alleen als de werknemer zich tijdens zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging van het roekeloos karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust is.
Werkgever heeft geen schadevergoedingsplicht
De kantonrechter overweegt dat niet in geschil is dat het rijgedrag van de vrachtwagenchauffeur roekeloos was. Omdat de werknemer, toen hij bij de nadering van de kruising zag dat het verkeerslicht nog steeds op rood stond, gas minderde, moet hij zich volgens de kantonrechter ook bewust geweest zijn van het roekeloze karakter van het oprijden van de kruising als het licht nog steeds op rood staat. In dit geval was hij zich dan ook onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval daadwerkelijk bewust van het roekeloze karakter van zijn handelen. De werkgever hoeft de schade dus niet te vergoeden.
Kantonrechter Middelburg, 25 juli 2011, LJN: BW2173
Tip
Een werkgever kan niet eenvoudig zijn schadevergoedingsplicht ontlopen door bewuste roekeloosheid van de werknemer aan te nemen. Slechts zelden wordt aangenomen dat de werknemer zich voorafgaand aan zijn schadetoebrengende gedrag zich daadwerkelijk bewust was van de roekeloosheid. Deze uitspraak is hierop dan ook een uitzondering.