Werkgever is niet verplicht om voor een koele thuiswerkplek te zorgen
De werkgever is niet verplicht om voor een koele thuiswerkplek te zorgen en hoeft ook de kosten van bijvoorbeeld een ventilator of airco niet te vergoeden. Maar nu door het coronavirus veel meer werknemers grotendeels of zelfs permanent thuiswerken, kan het geen kwaad als u werknemers tips geeft over hoe zij kunnen omgaan met zomerse temperaturen op hun thuiswerkplek. Werknemers die vanwege een chronische ziekte extra last hebben van de hitte kunnen hierover contact opnemen met de bedrijfsarts. Hij of zij kan de werknemer maatwerkadvies geven.
Vraag is echter wat nu precies werkbare grenzen zijn. In artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) is weliswaar vastgelegd dat de werkgever voor de veiligheid en de gezondheid van z’n werknemers op hun werkplek moet zorgdragen, maar deze wet rept niet in detail over het onderwerp temperatuur. In het Arbobesluit staat slechts dat de temperatuur geen schade aan de gezondheid van de werknemers mag veroorzaken. De werkgever en de werknemers in een onderneming kunnen dus samen vaststellen wanneer het klimaat op de werkplek de zogeheten werkbare grenzen overschrijdt. Daarbij gaat het niet alleen om het aantal graden. Andere aspecten – zoals luchtvochtigheid en het soort werk dat verzet moet worden – wegen net zo goed mee. Het spreekt voor zich dat warmte extra belastend is voor werknemers die zwaar lichamelijk werk doen. En als de luchtvochtigheid hoog is, zijn de grenzen eveneens sneller bereikt.
De Arbowet is van toepassing op iedereen die in Nederland arbeid verricht. De nationaliteit van een bedrijf en van werkgever of werknemers doen niet ter zake. Omgekeerd geldt de wet niet voor werknemers die door hun baas in het buitenland worden tewerkgesteld. Voor de volledigheid: de wet is weer wel van toepassing op werknemers op een Nederlands schip of vliegtuig.
Schadelijke temperatuur
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid antwoordt op de vraag wanneer temperatuur schadelijk is voor de gezondheid dat voorzichtigheid is geboden vanaf een temperatuur van 30 graden Celsius in combinatie met een relatieve luchtvochtigheid vanaf 50 procent. Vanaf 35 graden en 50 procent luchtvochtigheid lopen mensen kans op hittestress als ze grote lichamelijke inspanningen plegen. En de luchtvochtigheid? Die is in Nederland meestentijds 70 procent of meer. Tot slot waarschuwt het ministerie dat de combinatie van hitte en vocht hoge eisen stelt aan hart en bloedvaten.
Voor wie binnen werkt, is het vaak goed mogelijk maatregelen te treffen om oververhitting te voorkomen zonder het werk te onderbreken. Voor werknemers in uitgesproken buitensectoren, zoals land- en tuinbouw, bouw, sport, groenvoorziening en transport kan onder extreme omstandigheden het stilleggen van de werkzaamheden soms de enige oplossing zijn.
Behaaglijk
Die temperatuur van 30 of 35 graden is een absoluut gegeven. Daarnaast bestaat er echter nog zoiets als gevoelstemperatuur, en díe temperatuur is relatief: wat de ene werknemer prettig vindt, ervaart een ander als (te) warm of koud. Een werkgever die op zoek is naar een behaaglijk binnenklimaat voor medewerkers en bezoekers, kan een relatieve meting (laten) uitvoeren. Als de uitkomst van die meting luidt dat meer dan tien procent van de werknemers het klimaat in de werkomgeving meer dan tien procent van de werktijd niet aangenaam vindt, dan is het behaaglijke binnenklimaat nog niet bereikt en moet de werkgever maatregelen overwegen.
Koele maatregelen
Welke maatregelen kan de werkgever overwegen om de gevolgen van ‘zomerse omstandigheden’ op de werkplek zoveel mogelijk te beperken of te voorkomen? In algemene bewoordingen: koelen dus. Voor werknemers die in ruimtes werken die voorzien zijn van een klimaatbeheersingssysteem hoeft de werkgever eigenlijk geen maatregelen te treffen. De temperatuur is er niet anders – lees: meer belastend – dan in de lente of de winter. Er is hier simpelweg geen sprake van ‘zomerse omstandigheden’.
Waar werknemers in ongekoelde ruimtes werken, is zonwering een eerste vereiste. Daarnaast is het zinvol om voor extra ventilatie te zorgen. ‘Doortochten’ kan weliswaar de gevoelstemperatuur helpen verlagen, maar permanente tocht op de werkplek is niet bevorderlijk voor de gezondheid van de werknemers. Maak liever gebruik van meer gemeenschappelijke pauzes. Ook is het zaak om alert te zijn op warmte producerende apparatuur en verlichting: waar mogelijk niet aanzetten en – vanzelfsprekend – na gebruik direct weer uit. In werkruimtes met een plat dak helpt het om, ter verkoeling, het dak nat te houden. Als deze maatregelen de temperatuur niet voldoende omlaag brengen, is het (tijdelijk) plaatsen van één of meer aircoapparaten het overwegen waard. Verder is het zinvol om, als het maar even in de planning past, zwaar werk uit te stellen tot het kwik weer wat gedaald is.
Dat laatste geldt zeker voor werknemers die buiten werken. Daarnaast moet deze categorie werknemers zich goed beschermen tegen de schadelijke werking van de zon: zo min mogelijk in de felle zon, met name tussen twaalf en twee uur, beschermende kleding en regelmatig de niet bedekte huid insmeren met een zonnebrandcrème.
Productiviteitsverlies
Vanzelfsprekend zijn er nog andere dan de hierboven genoemde maatregelen mogelijk. Ook in een ruimte die wel voorzien is van een klimaatbeheersingsinstallatie helpt het om bij hoge temperaturen vaker te pauzeren, en om veel te drinken zodat de vochtbalans niet verstoord raakt. Zijn er douches beschikbaar, dan kan de werkgever z’n werknemers de gelegenheid bieden vaker te douchen. Is er sprake van bedrijfskleding, dan kan een zomerse variant – dunner en met korte mouwen – een stuk schelen. Tot slot kan de werkgever overgaan tot het aanpassen van de werktijden: een tropenrooster invoeren – vroeger beginnen met de arbeid en dus vroeger klaar – of korter werken. Alhoewel dat laatste, korter werken, natuurlijk per definitie productiviteitsverlies oplevert.
Wat doen werkgevers?
Een rondje langs werkgevers leert dat kantoren inderdaad veelal over airco beschikken. In productieruimtes is dat overigens minder vaak het geval. Eigenlijk zetten praktisch alle werkgevers bij bovenmatige warmte op de werkvloer ad hoc instrumenten in, waarbij aangepaste bedrijfskleding, steeds voldoende drinken en af en toe eens een ijsje bovenaan de lijst staan. De direct leidinggevende kan vaak zelf bepalen wanneer de medewerkers een extra pauze in een koele ruimte (vaak de bedrijfskantine) kunnen nemen. Het aanpassen van werktijden blijkt in kantooromgevingen in de praktijk niet zo heel veel voor te komen: medewerkers die contact hebben met derden, moeten tijdens reguliere kantoortijden simpelweg bereikbaar zijn. Tot slot: er zijn nauwelijks nog CAO’s te vinden die een bepaling over temperatuur en maatregelen bij warmte bevatten. De reden daarvoor lijkt te zijn dat op de meeste werkplekken airco tegenwoordig heel vanzelfsprekend is.
Wat zegt het Arbobesluit?
De passages in het Arbobesluit die betrekking hebben op de temperatuur, zijn: 6.1.1. Rekening houdend met de aard van de werkzaamheden die door de werknemers worden verricht en de fysieke belasting die daar het gevolg van is, veroorzaakt de temperatuur op de arbeidsplaats geen schade aan de gezondheid van de werknemers. 6.1.2. Indien door de temperatuur op de arbeidsplaats of door ongunstige weersomstandigheden toch schade aan de gezondheid van de werknemers kan ontstaan, worden persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld. Indien de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen schade aan de gezondheid niet kunnen voorkomen, wordt de duur van de arbeid in een zodanige mate beperkt of wordt de arbeid met een zodanige frequentie afgewisseld door een tijdelijk verblijf op een plaats waar een temperatuur heerst als bedoeld in het eerste lid, dat geen schade aan de gezondheid ontstaat.