In onderwijs meeste kans op doorstroom flex naar vast
Ruim een derde van de werknemers die in 2015 begonnen in een flexibele onderwijsbaan stroomde binnen een jaar door naar een vaste baan. Vijf jaar eerder was dat nog 24 procent. Het onderwijs was de enige bedrijfstak waar het aandeel doorstromers van flexibel naar vast in vijf jaar toenam. Dit meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek op basis van registraties.
In dit onderzoek is voor de 748.000 werknemers die in 2015 in een flexibele baan begonnen en geen onderwijs meer volgden, gekeken naar hun arbeidsmarktpositie bij uitstroom in 2016. Dit zijn de meest recente stroomcijfers waarover het CBS beschikt. In de periode 2015-2016 bevond de economie zich nog in een periode van laagconjunctuur en was het herstel op de arbeidsmarkt nog pril.
Ruim de helft na een jaar nog in flexibele schil
Van de werknemers die in 2015 begonnen in een flexibele baan en geen onderwijs meer volgden, zat 56 procent een jaar later nog steeds in de flexibele schil. Zij hadden een flexbaan of zaten korte tijd zonder werk totdat ze opnieuw in een flexbaan begonnen. Het CBS telt ook werknemers die maximaal twee maanden een vaste baan hadden als flexwerkers. Het gaat hier om werknemers die na de proefperiode met de baan zijn gestopt.
Gedurende het jaar nadat ze begonnen als flexwerker, stroomde 11 procent uit naar een vaste baan en ging 4 procent als zelfstandige aan de slag. Daarnaast had 16 procent direct na uitstroom uit de flexibele schil een uitkering, en 13 procent had werk noch uitkering.
Het percentage instromers dat na een jaar nog steeds in de flexibele schil verblijft is tussen 2010 en 2015 toegenomen van 48 naar 56. Het aandeel flexwerkers die naar een vaste baan gingen nam af van 14 procent naar 11 procent. Het kwam ook minder vaak voor dat uitstromers direct na afloop van hun flexperiode geen werk hadden.
Een derde instromers onderwijs binnen een jaar vaste baan
Hoe vaak flexwerkers tussen 2015 en 2016 doorstroomden naar een vaste baan of in de flexibele schil bleven, hing onder meer samen met hun leeftijd en de bedrijfstak waarin ze werkten. De doorstroom naar een vaste baan kwam naar verhouding het vaakst voor bij instromers in het onderwijs. Van de ruim 45.000 instromers in het onderwijs had 34 procent binnen een jaar een vaste baan. Deze doorstroom is aanzienlijk hoger dan bij instromers in andere bedrijfstakken.
Het onderwijs was ook de enige bedrijfstak waar de doorstroom naar een vaste baan hoger was dan vijf jaar eerder. Van de instromers in 2010 vond 24 procent binnen een jaar een vaste baan. In alle andere bedrijfstakken was de doorstroom naar een vaste baan lager dan in 2010.
In 2016 bedroeg het aantal banen van werknemers in het onderwijs 514.000. Het totaal aantal werknemersbanen in Nederland was 7.893.000. Van de werknemers in het onderwijs had 72 procent een vaste baan, tegen gemiddeld 63 procent van alle werknemers.
Bijna 60 procent van de werknemers die in een flexibele baan begonnen in de bedrijfstak landbouw, bosbouw en visserij, had direct na het beëindigen van de flexperiode geen werk. Van de flexwerkers in de bedrijfstak cultuur, sport en recreatie begon 10 procent in het jaar erna als zelfstandige.
Oudere werknemers naar verhouding vaker van flex naar vast
Hoe vaak werknemers doorstromen naar een vaste baan na instroom in de flexibele schil hangt ook samen met leeftijd. Werknemers van 45 tot 55 jaar stromen naar verhouding het vaakst door naar een vaste baan (14 procent). Vergeleken met 35- tot 45-jarige werknemers raken ze ook wel vaker zonder werk. Jongeren van 15 tot 25 jaar stromen met 7 procent relatief het minste door naar een vaste baan.