Zoek niet langer. Vraag een gepensioneerde of hij of zij weer aan de slag wil en grote kans dat je er een goede arbeidskracht bij hebt. Uit onderzoek blijkt namelijk dat er ongeveer 200.000 mensen tussen de 65 en 80 jaar zijn die met de juiste prikkels weer in de richting van de arbeidsmarkt zijn te bewegen.

Ellen Dingemans van de Universiteit Tilburg heeft samen met Kène Henkens van de Rijksuniversiteit Groningen en Nidi-onderzoeker Hanna van Solinge bij een representatieve steekproef van 800 volledig gepensioneerden gepeild in hoeverre ze bereid zijn (weer) aan het werk te gaan zo schrijft het FD.

‘Gepensioneerden kunnen op allerlei plekken in organisaties van grote waarde zijn’

Daaruit blijkt dat twee op de vijf gepensioneerden best weer zouden willen gaan werken. Van de 66- tot 69-jarigen overweegt bijna de helft om onder bepaalde omstandigheden weer te gaan werken. De animo daalt met het stijgen van de leeftijd, maar van de 75- tot 79-jarigen zou nog altijd één op de drie betaald werk overwegen. De belangstelling onder hogeropgeleiden is bijna twee keer zo groot als onder lageropgeleiden.

Wensen

Om weer te gaan werken, moet men de werktijden zelf kunnen bepalen en het werk moet ‘leuk’ zijn. Ook helpt het als men ervoor gevraagd wordt. Geld wordt het minst vaak genoemd als reden om eventueel weer te gaan werken.

200.000 potentiële arbeidskrachten

Met aftrek van de ‘afhakers komen de onderzoekers op een arbeidspotentieel van 10 procent. Op 2,6 miljoen 65- tot 80-jarigen merendeels volledig gepensioneerden levert dat minstens 200.000 potentiële arbeidskrachten op.

Eventuele taken en werkzaamheden

De onderzoekers wijzen er in het FD wel op dat het onduidelijk is in hoeverre het aanbod aansluit op de vraag. En hoe groot die vraag is. Volgens de onderzoekers is het aantrekken van gepensioneerden in veel organisaties nog steeds een taboe. Maar ook al zullen de gepensioneerden geen voltijdse functies gaan vervullen, ze kunnen op allerlei plekken in organisaties van grote waarde zijn: “Denk aan het begeleiden van jongere medewerkers, het inspringen bij ziekte van collega’s, het invullen van onpopulaire werktijden, of het uitvoeren van werkzaamheden die door een krappe personeelsbezetting structureel blijven liggen.”

Lees het volledige artikel via het FD 

LEES OOK: