Onder jongeren jonger dan 20 jaar staan social media al op een derde plaats in het oriëntatiegedrag. Voor twintigers is dat een zevende plek met 26 procent. Daarmee zorgen social media voor verandering in het verder overwegend gelijk blijvende oriëntatiegedrag van de Nederlandse beroepsbevolking. Dit is niet alleen bij hoger opgeleiden het geval, maar ook steeds vaker bij MBO’ers. 22 Procent van de MBO’ers oriënteert zich via social media. Bij de VMBO’ers blijft het inzetten van social media nog achter bij het zoeken van een nieuwe baan. Van de social media is vooral LinkedIn belangrijk. Voor specifieke doelgroepen ook Facebook (bijvoorbeeld jongeren) en Twitter (bijvoorbeeld marketeers en recruiters).
Bronnen
Net als in 2011 zijn vacaturesites, die door meer dan de helft (55%) van de Nederlandse beroepsbevolking worden gebruikt als zij op zoek gaan naar een nieuwe baan, met afstand het belangrijkste kanaal aldus de onderzoekers. Op een tweede plek staan open sollicitaties (38%) gevolgd door bekenden/netwerk (34%). De krant staat op de vierde plaats staat met 30%. Met name onder veertigers en 50-plussers heeft de krant nog een prominente plek in het zoeken van een baan. 40 Procent van de 50-plussers gebruikt een krant om een baan te zoeken en daarmee staat dit kanaal op een derde plaats voor deze doelgroep.
Mismatch
Steeds meer werkgevers kiezen voor moderne manieren van werving bij het verspreiden van vacatures en het zoeken van nieuwe werknemers, zoals social media, sourcing en het gebruik van zoekmachines. Belangrijk voor werkzoekenden is de adoptie van deze nieuwe kanalen bij het zoeken van een baan zo blijkt uit het AGO-onderzoek. De doelgroep 50-plussers kiest daarentegen vaker voor oriëntatiekanalen met minder vacatures en een lagere effectiviteit, zoals de krant en UWV Werkbedrijf. Juist voor deze groep is het volgens IG belangrijk om het zoekgedrag aan te passen en beter in te richten op het huidige zoekgedrag van werkgevers en recruiters.