In deze economisch moeilijke tijden kijken bedrijven nadrukkelijk naar hun kosten en naar mogelijkheden om daarin te kunnen snijden. Steeds vaker komt daarbij ook de expat in beeld. U weet wel: die dure medewerker die u voor een paar jaar naar de andere kant van de wereld heeft gestuurd om daar uw business te runnen.

Hij woont met vrouw en kinderen in een riant, door u betaald, onderkomen en u betaalt waarschijnlijk ook voor de internationale school of kinderopvang. Wellicht heeft mevrouw, bij u of via u, ook nog een leuke baan gevonden. Als uw medewerker naar Singapore of andere Expat Heavens mocht, zal het daar wel zo ongeveer bij zijn gebleven. Moest hij echter naar minder gezellige oorden, dan verwachtte hij daarvoor een extra tegemoetkoming om beter tegen de lokale ontberingen bestand te zijn. Zie het maar als een soort ongemakkentoeslag om in een vreemde cultuur aan de slag te moeten gaan. Hij was een soort missionaris, maar dan in de profit sector.

U stuurde hem omdat hij uw bedrijf goed kent, uw normen en waarden deelt en netjes en op tijd in begrijpelijke taal aan u rapporteert. Dat was ter plekke niet te vinden. Bovendien waren de meeste van zijn contactpersonen bij uw klanten en leveranciers daar ook expats.

De tijden zijn echter veranderd. Iedereen moet op de kosten letten en de goudomrande regelingen zijn te gek geworden. Steeds meer expats worden daarom teruggeroepen en vervangen door locals. Overigens blijkt een significant deel van hen er dan voor te kiezen om niet terug te komen, maar daar op zoek te gaan naar een andere werkgever. Ook zonder toeslag overigens.

Dit is echter zeker niet de enige reden waarom de expat met uitsterven bedreigd wordt. De vroegere ontwikkelingslanden zijn ons op de economische ladder al lang voorbij gestreefd. Het zijn geen goedkope productielanden meer, maar de grootse afzetmarkten voor veel luxe goederen geworden. De straten zijn gevuld met veel goed opgeleide jonge mensen. Links en rechts komen succesvolle bedrijven tevoorschijn en de middenklasse groeit en ontwikkelt zich erg snel. Een gemiddelde manager verdient waarschijnlijk minstens zo veel als zijn Europese collega. En dus krijgt de expat steeds minder andere expats als business partner, maar meer en meer een local.

We weten met zijn allen al jaren dat het gemakkelijker zakendoen is met iemand die dezelfde taal spreekt en ongeveer dezelfde normen en waarden heeft. Er zijn nog maar weinig bedrijven die bijvoorbeeld in Duitsland een Nederlandse manager zouden plaatsen of andersom. Waarom dan nog wel een expat naar China sturen als uw contactpersonen daar Chinezen zijn en niet langer Westerlingen?

Het gebeurt echter nog steeds en meestal is dan het argument dat het erg moeilijk blijkt een goede local te vinden. Of beter gezegd: Men dacht een prima man of vrouw  gevonden te hebben, maar na een tijdje blijkt hij/zij toch niet helemaal te voldoen. En dus komt er na drie mislukkingen maar weer een expat.

Een kleine analyse van de mislukkingen leert echter meestal dat men vooral op zoek is gegaan naar iemand waarbij we “een goed gevoel” hadden omdat hij al gewend was om voor Westerse bedrijven te werken, goed Engels sprak (waarschijnlijk omdat hij in de VS of Europa gestudeerd en geleefd heeft) en snapte hoe wij zaken doen…etc. Samengevat: men is op zoek gegaan naar iemand die op een local lijkt, maar het niet (meer) is. Er is gezocht naar iemand die begrijpt hoe WIJ zaken doen, in plaats van hoe ZIJ zaken doen. De ideale kandidaat hebben we dus niet eens uitgenodigd.
Dat is dus inderdaad iemand met andere normen en waarden dan u.  Hij rapporteert wellicht ook niet zoals u gewend bent en uw management stijl slaat bij hem misschien helemaal niet aan. Hij is echter uw beste kans om daar met uw bedrijf succesvol te kunnen zijn. Investeer dus in hem, leer hem kennen en accepteer dat het een beetje anders loopt dan u in het oude Europa gewend was.