Het afwijzen van een sollicitant omwille van zijn buitenlandse achternaam levert een onderscheid op op grond van ras en is dus verboden. Bij twijfel omtrent de reden van een afwijzing ligt de bewijslast op de schouders van de werkgever.

Een Nederlander van Soedanese afkomst solliciteerde maar liefst zeven keer zonder succes op verschillende functies bij eenzelfde bedrijf. Toen hij een achtste keer met een nagenoeg identiek cv maar onder een engels klinkende achternaam solliciteerde, werd hij wél uitgenodigd voor een gesprek.

 

Bewijslast

De rechtbank vindt dat de feiten doen vermoeden dat het bedrijf een verboden onderscheid maakt op grond van ras en nodigt het bedrijf uit het tegendeel te bewijzen (rechtbank Den Bosch, 23 juli 2008, LJN: BD8364). Dat lukt: sinds kort is er in de onderneming meer behoefte ontstaan aan theoretisch in plaats van praktisch geschoolde mensen. Daarom werd de sollicitant na zijn laatste sollicitatie wel uitgenodigd. De werkgever onderbouwde dit met interne e-mailwisseling over de sollicitaties, waaruit bleek dat de sollicitatie enkel op inhoudelijke gronden was beoordeeld.

 

Tip

Let er bij sollicitaties goed op dat ze inhoudelijk worden beoordeeld en dat er geen verboden onderscheid wordt gemaakt op grond van ras. Tracht deze beoordelingen zoveel mogelijk schriftelijk vast te leggen.