Het is hoog tijd dat we eens gaan kijken naar de positieve inbreng van arbeidsmigranten, in plaats van alleen te focussen op de negatieve excessen en berichtgeving. Er wordt nog te veel ingezoomd op verhalen over uitbuiting, arbeidsverdringing en malafide uitzendconstructies en politici doen voorkomen alsof het huidige migrantenbeleid uitbuiting en arbeidsverdringing in de hand werkt.

Onterecht aldus Frank van Gool, CEO van internationale arbeidsbemiddelaar OTTO Work Force.

PvdA-lijsttrekker Lodewijk Asscher stelde onlangs dat arbeidsmigratie een businessmodel is geworden voor het afdwingen van lage lonen, dat leidt tot arbeidsverdringing en belastingontduiking. Onzin, stelt Van Gool. ,,Arbeidsmigranten vormen juist een belangrijk onderdeel van onze economie. Premies en belastingen worden door ruim 90 procent van de honderdduizenden arbeidsmigranten in Nederland afgedragen. Vanwege de hoge participatiegraad, bijvoorbeeld 80 procent van de Polen in Nederland werkt in loondienst of als zelfstandige, en hogere retourmigratie (na tien jaar is ruim de helft van de migranten weer vertrokken), maken arbeidsmigranten daarentegen relatief weinig aanspraak op onze sociale voorzieningen. Op die manier draagt een arbeidsmigrant jaarlijks gemiddeld 1.800 euro bij aan de Nederlandse schatkist. Dit betekent voor 2017 een totaalbedrag van minimaal 400 miljoen euro.”

Arbeidsverdringing

Ook van arbeidsverdringing is volgens Van Gool geen sprake. “Arbeidsmigranten worden vooral ingezet voor banen waar niet direct Nederlandse werknemers voor te vinden zijn. Ze zijn in trek door hun werkmentaliteit; ze hebben minder moeite met incourante werktijden, ze komen om te werken en hoeven geen vrije dag bij de eerste de beste mooie zomerdag en ze beschikken en vaak over een hoger opleidingsniveau dan de mensen hier die dit soort werk willen doen. Uit onderzoek van Stichting voor economisch onderzoek der Universiteit van Amsterdam (SEO) blijkt ook dat er nauwelijks arbeidsverdringing is in de sectoren waar het aandeel arbeidsmigranten het sterkst groeit.”

Van Gool zet zich dan ook fel af tegen het idee dat arbeidsmigranten vooral worden ingezet voor tijdelijk werk tegen lage lonen. “Bijna een kwart van de  arbeidsmigranten heeft momenteel een vaste baan en nog eens 10 procent werkt als zelfstandige. En ook als uitzendbureau kunnen wij zekerheid bieden. Bij gelijke werkzaamheden worden medewerkers gelijk behandeld en beloond, ongeacht hun afkomst. Ook geven wij flexwerkers de begeleiding om te aarden in ons land en we bieden langlopende overeenkomsten, niet voor één week of één maand en ook geen overeenkomsten met uitzendbeding waarbij  ‘einde werk’ of ‘ziekte’ het einde van het contract betekent .” 

Door constant te focussen op de zogenaamde schaduwzijde van de komst van arbeidsmigranten, maken we ons land niet aantrekkelijker voor arbeidsmigranten. En dat terwijl we ze juist heel hard nodig gaan hebben, bepleit Van Gool. “Door de aantrekkende economie en demografische ontwikkelingen, komen we binnen enkele jaren arbeidskrachten te kort. In Europa is reeds 25 procent van de bevolking 65 jaar of ouder wat stijgt naar meer dan 40 procent in 2035. Om ons heen gaan we de effecten daarvan al zien, kijk maar naar Duitsland waar het tekort aan medewerkers in 2025 zal oplopen tot 3,5 miljoen. We hebben de arbeidsmigranten hard nodig om de tekorten in onze arbeidsmarkt op te vullen. En in Europa staan we niet eens in top 5 van populaire landen voor arbeidsmigranten. Daarom moeten we heel snel een omslag gaan maken in ons denken en ons meer op de positieve aspecten gaan focussen. Nederland zal er hard aan moeten gaan trekken om de strijd om arbeidsmigranten te winnen.”