Het hof overweegt dat de weigering handen te schudden moet worden aangemerkt als een uiting van een geloofsovertuiging. Een dergelijke uiting wordt beschermd door de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Door de sollicitant vanwege het niet schudden van de hand van een vrouw af te wijzen, maakt de gemeente indirect onderscheid naar godsdienst. Aan dit onderscheid ligt echter een legitiem doel ten grondslag, namelijk het voorkomen van onderscheid tussen mannen en vrouwen bij de ontvangst van klanten. Het gekozen middel – bereid zijn handen te schudden – is volgens het hof geschikt om het doel te bereiken. Daarbij is van belang dat het schudden van handen in Nederland een gebruikelijke, algemeen geaccepteerde begroetingsvorm is en niet alle klanten van de gemeente een andere wijze van begroeten als respectvol zullen ervaren.
Ontkenning gelijkwaardigheid m/v
Daarnaast dient de gemeente als overheidsorgaan neutraliteit uit te stralen naar alle burgers, ongeacht hun geslacht. Van de klantmanager van de gemeente wordt verwacht dat hij de klanten tegemoet treedt op een wijze die door hen niet als respectloos en kwetsend wordt ervaren. Dit geldt temeer nu de klanten, bijstandsgerechtigden, van de gemeente afhankelijk zijn en zich niet aan contacten met de gemeente mogen en kunnen onttrekken. Het is volgens het hof daarom onaanvaardbaar als een klantmanager zou weigeren een uitgestoken hand van een vrouwelijke klant te schudden, vooral ook omdat de weigering kan worden ervaren als een ontkenning van de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Het ook niet schudden van handen van mannen neemt dit bezwaar niet weg. Het hof wijst de vordering van de sollicitant daarom af.
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 10 april 2012; LJN: BW1270
Tip
De bepalingen van de Algemene Wet Gelijke Behandeling zijn ook van toepassing in de sollicitatieprocedure. Bij het afwijzen van een sollicitant dient de werkgever dan ook rekening te houden met de bepalingen in deze wet.