* http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2014:9959&keyword=2014:9959
Maar, wat interessant is, wat kunnen we hier van leren?
1: Te veel en te lang inzetten op re-integratie in eigen werk
De bedrijfsarts heeft zich in het actueel oordeel in het kader van de WIA probleemanalyse van 9 februari 2011 op het standpunt gesteld dat sprake zou zijn van succesvolle re-integratie. Is er in het vonnis te lezen.
Het valt mij op dat bedrijfsartsen, maar ook casemanagers lang proberen te adviseren in de richting van (volledig) herstel in eigen werk. Uit dit vonnis blijkt dus ook dat de bedrijfsarts vrijwel alleen heeft ingezet op herstel eigen werk. Op een gegeven moment zal er een knoop moeten worden doorgehakt. Gaan we nog re-integreren in eigen werk? Of is het beter om meteen voor het passende werk te gaan? Dit kan in principe al na een paar weken na de eerste ziekte dag besloten worden.
Het kan ook andersom: ik heb een bedrijfsarts meegemaakt die na anderhalf jaar volledig arbeidsongeschikt voor eigen werk, met nauwelijks tot geen re-integratie, een Spoor 2 traject (het traject naar ander, passende arbeid) volledig stillegt, om toch ‘te kijken of er écht niets mogelijk is in eigen werk’. Tja, mét een half jaar loonsanctie tot gevolg….
Wat kunt u als werkgever hiermee? Komt u meer dan eens tegen dat er in een spreekuurverslag staat om ‘af te wachten’. Ga NIET afwachten. Benader uw casemanager of rechtstreeks uw bedrijfsarts. En vraag naar een duidelijke onderbouwing van waaróm er gewacht moet worden.
2: Bedrijfsarts heeft geen beeld van de werkvloer
…de bedrijfsarts een juiste beoordeling van het re-integratie dossier heeft bemoeilijkt door in het actueel oordeel een feitelijk zeer onjuiste schets te geven met betrekking tot de werkelijke resultaten van de re-integratie.
Door intensief contact tussen werkgever, werknemer en bedrijfsarts samen, kan de re-integratie en de adviezen daaromtrent veel beter worden afgestemd op de werkelijkheid. Ga dan als werkgever ook het contact aan met de casemanager en met de bedrijfsarts. U bent als werkgever namelijk óók een belangrijke schakel in de re-integratie.
3: Te veel hameren op ‘medische privacy’
Het betoog dat ArboNed in verband met de bescherming van medische gegevens niet inhoudelijk kan ingaan op de overwegingen die aan haar adviezen ten grondslag hebben gelegen, maakt – wat daar ook van zij – niet dat ArboNed in geheel geen inhoudelijk verweer kan voeren.
Iedereen kan zich waarschijnlijk de beruchte ‘Zembla’ uitzendingen herinneren waarin de (inmiddels ter ziele gegane) arbodienst VerzuimReductie ongenadig op de vingers getikt werd vanwege grove schendingen van de medische privacy.
Gevolg was (en is) echter, dat bedrijfsartsen en arbodiensten lijken door te slaan naar de andere kant. Niets lijkt meer met werkgever of (in dit geval de Kantonrechter) besproken te kunnen worden, ‘omdat dit onder medische geheimhouding valt’. Dit betekent vaak dat werkgever nauwelijks een discussie aan kan gaan met een bedrijfsarts of arbodienst. Het advies lijkt daardoor een soort ‘black box’ te zijn geworden. En wat dan vaak leidt tot onduidelijkheid.
Natuurlijk, sommige zaken zijn écht voorbehouden aan de bedrijfsarts. Maar de adviezen mogen (wat mij betreft) best wel wat concreter.. Werkgever kan zo veel gerichter werknemer helpen met re-integreren. Vraag dan ook als werkgever dóór.
Niet op medische zaken. Maar wat u kunt verwachten. Hoe arbeidsongeschikt is iemand? Hoe lang gaat het duren? Wat kan ik verwachten als de re-integratie gaat beginnen? Welke zaken belemmeren eventueel de re-integratie waar ik wat aan kan doen? Dat mag u als werkgever écht vragen!
4: Miskenning van de rol als arbodienst
Het verweer van [arbodienst] dat haar bedrijfsarts enkel haar bevindingen heeft kenbaar gemaakt en dat een verschil van inzicht tussen bedrijfs- en verzekeringsarts haar niet kan worden toegerekend, faalt. Hiermee miskent [arbodienst] haar rol als arbodienst: een werkgever schakelt nu juist een arbodienst in vanwege de specialistische kennis die nodig is om een zieke werknemer zo succesvol mogelijk te laten re-integreren. Een werkgever mag er hierbij vanuit gaan de bedrijfsarts bij de advisering rekening houdt met de beoordeling die het UWV achteraf maakt.
Uiteraard is een bedrijfsarts een medicus. Een bedrijfsarts mag ergens wat van vinden. Maar het is wel belangrijk dat deze adviezen wel binnen de geldende richtlijnen worden gegeven. De Nederlandse Vereniging van Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) heeft een aantal richtlijnen opgesteld waar de bedrijfsarts zoveel mogelijk moet handelen. Doet hij of zij dit niet, dan dient dat duidelijk beargumenteerd te worden. Ook het UWV beoordeelt op een bepaalde manier.
Maar het belangrijkste is het oordeel van de Kantonrechter over het ‘miskennen van de rol als arbodienst’.
Doorgaans heeft een werkgever weinig kaas gegeten van verzuimzaken. Dit is ook begrijpelijk, gezien de complexiteit. Dus deze werkgever mag er dan op vertrouwen dat de arbodienst(verlener) die hij inhuurt ook echt zorgt dat verzuimzaken goed geregeld worden. Dus dit is echt een leerpunt voor de arbodienstverleners onder ons: werkgevers vertrouwen op de arbodienstverlener. Maak dit vertrouwen ook waar.
Lering
Het is goed dat dit vonnis naar buiten is gekomen. Natuurlijk niet als een verwijtende vinger naar de betrokken arbodienst. Alle partijen in ons land die te maken hebben met verzuimende medewerkers en verzuimtrajecten kunnen hier lering uit trekken.
Een loonsanctie is voor niemand fijn. Hopelijk levert de inhoud van het vonnis wél een bijdrage om te zorgen dat er steeds minder Loonsancties nodig zijn.
———————