Frequent verzuim, een onhaalbare horde?
Een van de in de wet (artikel 7:669 lid 3 sub c BW) opgenomen ontslaggronden is frequent verzuim. Oftewel: “het bij regelmaat niet kunnen verrichten van de bedongen arbeid als gevolg van ziekte of gebreken van de werknemer met voor de bedrijfsvoering onaanvaardbare gevolgen, mits het bij regelmaat niet kunnen verrichten van de bedongen arbeids niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer en aannemelijk is dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht".
Zover mij bekend heeft deze ontslaggrond sinds invoering van de Wet werk en zekerheid nog niet één maal tot toewijzing geleid. Maar correct me if I’m wrong.
Zo was een verzuimpercentage van bijna 70% wél frequent en onevenredig hoog, maar had het verzuim geen onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering. Het ging hier om een grote werkgever die de mogelijkheid had om vervanging te regelen. ECLI:NL:RBZWB:2017:6312
Waar het voor werkgevers ook regelmatig mis gaat is het nalaten bij ontbindingsverzoeken op grond van frequent verzuim een deskundigenverklaring van UWV te overleggen (artikel 7:629a BW). ECLI:NL:GHDHA:2019:2034
De juridische lat ligt hoog en is voor grote werkgevers bijna onhaalbaar. Onaanvaardbare gevolgen zouden door kleinere werkgevers met minder vervangingsmogelijkheden wellicht eerder aannemelijk gemaakt kunnen worden, maar het blijven ook dan 3 flinke hordes (verzuimpercentage, onaanvaardbare gevolgen én een deskundigenverklaring) die genomen moeten worden.