‘Mag ik mijn werknemers verbieden om een kroket te eten?’ of ‘Vertel ik mijn baas dat ik een chronische ziekte heb?’ Tijdens de expert meeting Good work is good for you - Fit for Work werd bevlogen gediscussieerd over het thema werk & ziek zijn. Een van de gespreksonderwerpen was de vraag wie er eigenlijk verantwoordelijk is voor de gezondheid en het fit houden van de beroepsbevolking. Is dat de overheid, de werkgever of is het een taak van ons allemaal?

Het World Forum in Den Haag stond van 30 november tot en met 2 december 2014 geheel in het teken van het eerste World Healthcare Forum (WHF). Dit Forum was het eerste wereldwijde non-profit platform waar meerdere belanghebbenden, waaronder artsen, beleidsmakers en bedrijfsleven bij elkaar kwamen om over nieuwe, duurzame oplossingen in de gezondheidszorg te brainstormen en te discussiëren.
Een van de partners van het Forum is AbbVie, een jong biofarmaceutisch bedrijf dat met 15 partners het Europese initiatief Fit For Work is gestart. Fit for Work agendeert en vraagt aandacht voor de impact van chronische ziekte in relatie tot de arbeidsmarkt.  Daarnaast  streeft men naar dialoog tussen alle partijen om de arbeidsparticipatie van chronisch zieken te vergroten.
Paul Baart, de voorzitter van Fit for Work Nederland en directeur van de Stichting Centrum Werk Gezondheid, leidde samen met Bernard Wientjes, ex-voorzitter VNO NCW en Eric Roos, voorzitter van de Parkinson Vereniging  de expert meeting Good work is good for you – Fit for Work.  Er werd gediscussieerd over knelpunten en oplossingen om zieke werknemers fit te houden voor de arbeidsmarkt . Er werden visies gedeeld, knelpunten besproken en nieuwe inzichten geformuleerd. Het verder uitbouwen van initiatieven om (zieke) werknemers fit te houden voor de arbeidsmarkt heeft hiermee een nieuwe impuls gekregen.

De cijfers liegen er niet om

Initiatieven als Fit for Work komen niet uit de lucht vallen. Want de cijfers liegen er niet om:  Alleen al in Nederland lijden 5,3 miljoen mensen aan één of meer chronische ziekten. Dat is maar liefst 32% van de bevolking. Gelukkig zijn velen van hen nog actief op de arbeidsmarkt, maar een groot deel van die chronisch zieken werkt wel minder of helemaal niet meer.  Dat zijn dan vooral degenen die beperkingen hebben (40 % werkt) of hun gezondheid zelf als minder goed beoordelen (49% werkt). Omdat we steeds langer leven en werken wordt verwacht dat we tegen 2030 ongeveer 7 miljoen mensen met een chronische aandoening hebben. Dat is 40% van de bevolking. Daarmee zullen ook de ziektekosten aanzienlijk toenemen. Daarnaast hebben we in Nederland te maken met de Participatiewet die voorschrijft dat werkgevers in 2026 garant moeten staan voor 125.000 extra banen voor mensen met een beperking. Tegen die tijd moeten organisaties met meer dan 25 werknemers minimaal 5% arbeidsgehandicapten in dienst hebben. Werkgevers die het quotum niet halen, krijgen een boete. Nieuwe oplossingen zijn dus hard nodig.

‘Arbeidsparticipatie is een belangrijk doel binnen de behandeling van chronisch zieke patiënten’

Michele Manto, General manager AbbVie Nederland

Michele Manto, General manager van AbbVie Nederland had tijdens de plenaire meeting al gewezen op de betekenis van werk voor het welzijn en geluksgevoel van mensen.
“Ondanks de soms nog hardnekkige opvattingen van werkgevers, artsen en zelfs werknemers dat werken met een chronische ziekte ongezond zou zijn, zien we dat het tegendeel waar is.
Het is bekend dat het hebben van een baan een positieve invloed heeft op de gezondheid van mensen. Mensen die aan het arbeidsproces deelnemen of op een andere manier een actieve, sociale rol vervullen zijn beter in staat om met hun ziekte om te gaan dan mensen zonder baan of sociaal geïsoleerde mensen. Daarom is arbeidsparticipatie een belangrijk doel binnen de behandeling van chronisch zieke patiënten.”
Fit for Work heeft als doel mensen met een chronische ziekte ‘fit voor werk’ te houden. Daarbij richt zij zich vooral op het vergroten van de arbeidsparticipatie van de 2,3 miljoen Nederlanders met een spier- of gewrichtsaandoening. In de toekomst hoopt de Stichting ook mensen met andere chronische aandoeningen aan zich te binden.

‘Niet jouw aandoening is bepalend voor arbeidsparticipatie, maar je bijdrage’

Paul Baart, directeur van Centrum Werk Gezondheid

Tijdens de expert meeting benadrukt Paul Baart hoe belangrijk het is dat álle partijen – werknemers, werkgevers, professionals en overheid  –  zich in gelijke mate verantwoordelijk gaan voelen voor een gezonde samenleving waarin ook op de arbeidsmarkt plaats is voor mensen met een chronische aandoening. “Goed werk is een mensenrecht. Dat betekent dat je een brede coalitie nodig hebt om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen.”

Vertrouwen

Aan de hand van stellingen ontspint zich een levendige discussie. Bijvoorbeeld over de vraag wie verantwoordelijk is voor de gezondheid van werknemers.  Men vraagt zich af hoe ver de invloed van de werkgever mag gaan als het gaat over het gezond houden van de werknemer. Moet je alleen gezond voedsel in de bedrijfskantine aanbieden en geen kroket, die wel lekker is maar niet gezond? En kun je mensen verplichten om deel te nemen aan een fitnessprogramma? Gaandeweg worden de meesten het erover eens dat de werknemer zelf in eerste instantie verantwoordelijk is voor zijn eigen gezondheid. Daarnaast is men het unaniem met elkaar eens dat een goede, open sfeer op het werk heel bevorderlijk is voor de gezondheid van mensen.

‘Ik heb jarenlang mijn ziekte verzwegen. Ik wilde mijn werkgever niet tot last zijn’

Eric Roos, voorzitter van de Parkinson Vereniging

Het belang van een open klimaat binnen bedrijven en instellingen komt ook terug in andere discussies. De vraag wordt gesteld of de werkgever betrokken moet worden bij de persoonlijke gezondheid van zijn werknemers of dat het een privé aangelegenheid tussen arts en patiënt is.  Voor beide  opvattingen is iets te zeggen. Vanuit de werkgever is het belangrijk dat hij weet wat er speelt bij zijn werknemer, voor de patiënt moet zijn privacy gewaarborgd zijn. Maar misbruik ligt op de loer en daarom zwijgen patiënten soms over hun omstandigheden. Roos kon wat dat betreft uit eigen ervaring spreken. Jarenlang hield hij zijn ziekte – hij lijdt aan de ziekte van Parkinson – verzwegen voor zijn werkgever uit angst dat het gevolgen zou hebben voor zijn werk, maar ook omdat hij zijn werkgever niet tot last wilde zijn. Hij verborg de ziekte tot het niet meer kon. Toen hij het uiteindelijk vertelde reageerde men over het algemeen sympathiek. Roos maakte zelfs promotie. Daarnaast merkte hij dat zijn openheid over zijn ziekte ook tegen hem kon werken. Sommige collega’s maakten gebruik van zijn kwetsbaarheid.

Niet alle stellingen leveren consensus op. Alle deelnemers redeneren immers vanuit hun eigen positie en belevingswereld. Opvallend is de opvatting van twee artsen ‘in ruste’ die de genezing van hun patiënten absoluut op de eerste plaats zetten. En zo blijken nog veel artsen te denken: “Wat maakt het mij uit of iemand weer aan het werk gaat, als hij maar beter wordt.” En zo denkt een werkgever misschien dat hij veel beter kan investeren in de jeugd dan in het fit houden van oudere of zieke werknemers. Maar waar iedereen het over eens is, is dat het hebben van werk extreem belangrijk is voor alle mensen. Niet alleen voor mensen met een chronische aandoening. Of, zoals Paul Baart het formuleert: “Niet jouw aandoening is bepalend voor arbeidsparticipatie, maar je bijdrage.”