De transitievergoeding- en compensatiesluizen zijn nog verder open gezet. De Hoge Raad der Nederlanden oordeelde namelijk dat hetgeen in de Xella-beschikking van 8 november 2019 (over de slapende dienstverbanden) is overwogen ook betrekking heeft op dienstverbanden van diepslapers* en semi-diepslapers**, omdat een werkgever, indien aan de voorwaarden van art. 7:673e lid 1, aanhef en onder a, BW is voldaan, ook in die gevallen aanspraak kan maken op compensatie van de transitievergoeding door UWV.

ECLI:NL:HR:2019:1734

Anders gezegd: de Xella-norm berust op recht op compensatie en geldt óók als de bevoegdheid tot opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid vóór 1 juli 2015 is ontstaan.

* Werknemers waarbij de wachttijd vóór 1 juli 2015, de datum van invoering van de Wet werk en zekerheid, is verstreken en de ontslaggrond wegens langdurige arbeidsongeschikt ook al vóór 1 juli 2015 voldragen was. Oftewel: werknemers waarvan het dienstverband al vóór 1 juli 2015 “slapend” was geworden.

** Werknemers waarvan de wachttijd vóór 1 juli 2015 is verstreken, maar de ontslaggrond wegens langdurige arbeidsongeschiktheid pas ná 1 juli 2015 is voldragen.

Dit betekent dus dat werkgevers ook aan (semi-)diepslapers de transitievergoeding kunnen betalen en die vergoeding ter compensatie kunnen indienen bij UWV. Dat kan via deze link, nadat de vergoeding daadwerkelijk is betaald.

In de tweede uitspraak die de Hoge Raad deed over de slapende dienstverbanden is geoordeeld dat werkgevers pas vanaf 20 juli 2018 (de datum waarop de compensatieregeling is gepubliceerd) verplicht waren mee te werken aan een verzoek van de werknemer met een slapend dienstverband om de arbeidsovereenkomst te beëindigen onder toekenning van de transitievergoeding.

ECLI:NL:HR:2022:1576

ECLI:NL:HR:2022:1575