Arbeidsovereenkomst of opdrachtovereenkomst? Wanneer bedoelingen en afspraken uiteenlopen
Tussen een arbeidsovereenkomst en opdrachtovereenkomst bestaan essentiële verschillen. Is er sprake van een arbeidsovereenkomst, dan kan de overeenkomst niet worden opgezegd zonder toestemming van het UWV of de kantonrechter, moet er loonbelasting worden betaald en zijn er werkgeverslasten verschuldigd. Is er sprake van een opdrachtovereenkomst, dan kan deze in beginsel altijd worden opgezegd en geldt er een heel ander fiscaal regime.
Hoewel het onderscheid tussen een arbeidsovereenkomst en een opdrachtovereenkomst belangrijk is, blijkt dit onderscheid in de praktijk niet altijd even goed te maken. Daar is vooral sprake van wanneer de bedoelingen van partijen anders zijn dan hetgeen op papier wordt gezet. Zo blijkt ook uit een casus die recent aan de Rechtbank Noord-Nederland werd voorgelegd.
Chef-redacteur
Een werknemer trad in 2003 in dienst bij een uitgeverij als Chef-redacteur. Omdat de Chef-redacteur voorheen in de televisiewereld werkzaam was en een (veel) hoger salaris gewend was had zij de toenmalige hoofdredacteur gevraagd om een oplossing voor haar financiële situatie. Deze oplossing werd gevonden in de afspraak dat de Chef-redacteur per maand één groot verhaal zou aanleveren tegen een bedrag van EUR 1.000,-. Hoewel deze werkzaamheden buiten het bestek van de arbeidsovereenkomst vielen, werd de Redacteur daarvoor wel één halve dag per week vrijgesteld.
Nieuwe overeenkomst
In 2006 wijzigde functie van Chef-redacteur naar Redacteur en werd een nieuwe arbeidsovereenkomst overeengekomen. Naast deze arbeidsovereenkomst werd een opdrachtovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen. Op grond van deze opdrachtovereenkomst zou de Redacteur twee filmpjes per maand aanleveren, waarvoor per filmpje een bedrag van EUR 500,- in rekening mocht worden gebracht.
Overgang van onderneming
Per 1 september 2014 werd de uitgeverij overgenomen; er was sprake van een overgang van onderneming. De nieuwe eigenaar liet de Redacteur weten dat zij in overleg wilde om een minder omslachtige manier te bedenken voor het uitbetalen van de maandelijkse EUR 1.000,-. De Redacteur trachtte daarop de achtergrond van dat overeengekomen bedrag toe te lichten. Zij gaf te kennen dat het maandelijks bedrag van EUR 1.000,- als verkapt salaris moest worden gezien. In eerste instantie omdat het in de sollicitatieprocedure gevraagde salaris niet kon worden ingepast in de bestaande salarisschalen en op deze manier een creatieve oplossing was gevonden. Later, omdat de Hoofdredacteur vond dat de montage van de filmpjes te veel tijd kostte en de Hoofdredacteur wilde dat die tijd aan het blad werd besteed. De afspraak was dus reeds twee tot drie jaar dat, ondanks dat er geen filmpjes werden aangeleverd, het bedrag van EUR 1.000,- werd doorbetaald. Nu er geen filmpjes meer werden gemaakt, zag de nieuwe eigenaar echter aanleiding om de opdrachtovereenkomst per direct op te zeggen en de maandelijkse facturen niet meer te betalen.
Arbeidsovereenkomst of opdrachtovereenkomst?
De Redacteur stelde zich op het standpunt dat er geen sprake was van een opdrachtovereenkomst maar van een arbeidsovereenkomst. Deze overeenkomst had dan ook niet opgezegd mogen worden zonder toestemming van het UWV. Het bedrag van EUR 1.000,- moest worden doorbetaald. Zij staafde haar standpunt met diverse verklaringen, van onder meer de voormalig Hoofdredacteur. De nieuwe eigenaar bleef bij haar standpunt dat er sprake was van een opdrachtovereenkomst. Het was immers de uitdrukkelijke bedoeling geweest van partijen om de extra werkzaamheden niet onder de arbeidsovereenkomst te brengen en de Redacteur had zich ten aanzien van deze werkzaamheden ook daadwerkelijk als Freelancer gedragen.
Beoordeling
De rechter stelde vast dat er enerzijds een schriftelijke opdrachtovereenkomst lag en dat steeds is gecommuniceerd over ‘additionele werkzaamheden’ die buiten de arbeidsovereenkomst vielen. Anderzijds had de initiële Hoofdredacteur verklaard dat er enkel een constructie was opgezet om een hoger salaris toe te kunnen kennen en dat het altijd de bedoeling was geweest om het bedrag van EUR 1.000,- in het vaste salaris op te nemen zodra dit op grond van de Cao of het beloningsbeleid mogelijk was.
De rechter stelde vast dat zonder nader feitenonderzoek c.q. nadere bewijsvoering niet kon worden vastgesteld of er sprake was van een arbeidsovereenkomst of opdrachtovereenkomst. Daar leent een kort geding zich echter niet voor. Om die reden werden de vorderingen van de Redacteur afgewezen.
Tip
Bij de beoordeling of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of opdrachtovereenkomst komt geen doorslaggevende betekenis toe aan hetgeen schriftelijk is overeengekomen. Ook de bedoeling van partijen en de wijze waarop feitelijk uitvoering wordt gegeven aan afspraken is van belang. Dat betekent dat relatief makkelijk door fictieve constructies heen geprikt kan worden. Om discussies zoals de voornoemde en vervelende financiële consequenties achteraf te voorkomen, is het dan ook verstandig om de bedoeling van partijen en hetgeen op papier wordt gezet gelijkluidend te houden.