1. Representatiekosten
Representatiekosten mogen netto worden vergoed aan medewerkers als zij binnen een bepaalde functiegroep vallen. Dit is vaak vastgelegd in het personeelsreglement of in de CAO. Bijvoorbeeld de uitgaven aan kleding en verzorging die nodig zijn voor het onderhouden van externe contacten en representatieve activiteiten. Dus wanneer iemand voor een bepaalde functie een bepaald kledingvoorschrift heeft, mag je deze kosten netto vergoeden aan de medewerker. Afhankelijk van de functie komen nettobedragen tot 113 euro per maand voor.
2. Internetvergoeding
Wanneer medewerkers hun internet voor meer dan tien procent voor zakelijke doeleinden gebruiken, mag dit netto vergoed worden. De kosten worden in mindering gebracht op het brutosalaris en netto uitgekeerd. Zo houdt de werknemer een hoger nettosalaris over, zonder dat dit de werkgever extra geld kost.
3. Mobiele telefoons
Net zoals bij de internetvergoeding, geldt voor mobiele telefoons dat deze netto vergoed mogen worden wanneer ze voor minimaal tien procent voor zakelijke doeleinden worden gebruikt. Door telefoons zowel zakelijk als privé te laten gebruiken, kunnen medewerkers kosten besparen op het eigen abonnement.
4. Studiekosten
Studiekosten van de kinderen van werknemers mogen belastingvrij worden vergoed. Er zijn verschillende mogelijkheden:
- Rechtstreeks de studietoelage aan het kind van de werknemer betalen. Dit gaat via de groene tabel. Wanneer de studietoelage lager is dan 6.759 euro en de loonheffingskorting wordt toegepast, kan een werkgever de kosten netto vergoeden zonder belasting te betalen.
- Een studiefonds oprichten voor het kind van de werknemer. Wanneer er betaald wordt vanuit een studiefonds, is het geen belast loon. Hierbij moet de werknemer wel evenveel storten als de werkgever.
- De studietoelage van het kind uitbetalen aan de werknemer door het aan te wijzen als eindheffingsloon binnen de vrije ruimte van de WKR.
Meer informatie over vergoeden studiekosten kinderen
5. Auto van de zaak
Verschillende bijbehorende kosten van een elektrische auto van de zaak mogen onbelast worden vergoed. Denk aan de kosten van de laadpaal (aanschaf en plaatsingskosten) of het aanpassen van de meterkast voor de laadpaal. Dit zijn intermediaire kosten voor de auto van de zaak.
Vergeet niet dat het bij het privé rijden met een auto van de zaak, de bijtelling wellicht lager kan uitvallen. De werknemer houdt dan netto meer salaris over. Bepaalde kosten zijn namelijk aftrekbaar voor de bijtelling, zoals kosten voor tolwegen, poetskosten en parkeerkaarten thuis.