Het onderzoek laat zien dat veel werkgevers het voor hun organisatie niet belangrijk vinden dat medewerkers langer doorwerken. Andere belangrijkste conclusies zijn:
- De hervormingen van het pensioenstelsel verhogen de arbeidsparticipatie van oudere werknemers, maar dit is onvoldoende om hun pensioen op peil te houden. De financiële prikkels verleiden de werknemers te weinig om langer door te werken. De Grip: “We hebben in ons onderzoek een vergelijking gemaakt tussen mannen die tussen 1949 en 1950 geboren zijn. Het is een natuurlijk experiment geweest omdat mensen die in 1949 geboren zijn nog hun oude pensioenrechten hadden. Wat we zagen is dat degenen geboren in 1950 eigenlijk 13 maanden langer zouden moeten doorwerken om hetzelfde pensioen te krijgen als die uit 1949, maar dat ze feitelijk maar zes maanden langer doorwerken. Hetzelfde zagen we bij de AOW, daar zouden ze twee jaar langer moeten doorwerken maar men gaf aan maximaal tien maanden gemiddeld.”
- De noodzaak om langer door te werken vormt een bedreiging voor de arbeidsvreugde en motivatie van werknemers. De Grip: “Mensen uit 1950 worden ineens geconfronteerd met het feit dat ze langer moeten doorwerken. We zagen in ons onderzoek dat de motivatie daardoor afneemt. Het pijnlijke was dat bij een groep zelfs de depressiviteitsklachten met 40 procent toenamen. Dat zijn allemaal factoren die ervoor zorgen dat de productiviteit lager wordt dan ze al was. Positief nieuws was er ook moet ik zeggen. Mensen uit 1950 werden wel aangezet om meer trainingen te gaan volgen. Dit was echter wel vooral het geval in grote organisaties.”
- Veel werkgevers vinden het voor hun organisatie niet belangrijk dat hun medewerkers langer doorwerken en geven aan dat de relatieve productiviteit van hun oudere werknemers gemiddeld genomen achter blijft bij hun loonkosten. De Grip: “Vooral het vermogen van oudere werknemers om flexibel te zijn waren de werkgevers minder over te spreken. Daarentegen waren ze wel positief over de kennis, ervaring en nauwkeurigheid van oudere werknemers.”
- Een goed HR-beleid is nodig om langer doorwerken verder te stimuleren. Het HR-beleid van veel werkgevers is echter nog teveel gericht op ‘ontziemaatregelen’ in de vorm van seniorenverlof e.d., en te weinig op scholing die het voor werknemers mogelijk maakt om langer productief en met plezier te kunnen doorwerken. De Grip: “Slechts 17 procent van de werkgevers werkt aan de competenties van oudere werknemers door training. Terwijl op peil houden van de competenties heel positief doorwerkt voor de oudere generatie.”
- De aandacht voor scholing en training wordt door werknemers als stimulerend ervaren en verhoogt de productiviteit, ook voor diegenen die er niet direct gebruik van maken. De Grip: “Dat laatste komt denken wij dat mensen het idee hebben dat de werkgever voor hen zorgt als ze in de problemen komen.”