Logo
  • Blog
  • 17 juni 2024

Gebonden aan een (voorwaardelijk) concurrentiebeding?

Werknemer is in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd akkoord gegaan met een voorwaardelijk concurrentiebeding, zonder motivering. Later is de arbeidsovereenkomst door middel van een addendum omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarbij werknemer wordt geattendeerd op de geldende bedingen. Kan werknemer vervolgens na einde dienstverband worden gebonden aan het (voorwaardelijk) concurrentiebeding?

Beeld Gebonden aan een (voorwaardelijk) concurrentiebeding?

Foto: Wiebe Kiestra/Hollandse Hoogte via ANP

De rechtbank Rotterdam heeft zich recent over deze vraag uitgelaten (ECLI:NL:RBROT:2024:4786).

Werknemer is op 20 mei 2019 voor bepaalde tijd als projectmanager in dienst getreden van werkgever. In de arbeidsovereenkomst van werknemer is een concurrentiebeding opgenomen, waarin is bepaald dat het beding pas van toepassing is, “indien en zodra er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt aangegaan”. Er staat een boete op schending van het concurrentiebeding.

Op 25 mei 2020 zijn partijen een addendum overeengekomen waaruit volgt dat de arbeidsovereenkomst per die datum wordt omgezet naar onbepaalde tijd. Ook wordt werknemer in het addendum geattendeerd op de van toepassing zijnde beperkende bedingen, waaronder het concurrentiebeding.

Per 1 april 2024 is werknemer in dienst getreden van X, een directe concurrent van oud-werkgever. Oud-werkgever stelt zich op het standpunt dat werknemer het geldende concurrentiebeding hiermee heeft overtreden en stapt naar de rechter. In de kort geding procedure bij de rechtbank Rotterdam eist oud-werkgever om werknemer te veroordelen zijn werkzaamheden bij X onmiddellijk te staken en gestaakt te houden tot het einde van de duur van het concurrentiebeding. Daarnaast vordert oud-werkgever betaling van de reeds verbeurde boetes ter hoogte van € 205.000,-.

Rechtsgeldigheid van het concurrentiebeding

Een concurrentiebeding is alleen rechtsgeldig als het beding schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer. De gedachte die aan het schriftelijkheidsvereiste ten grondslag ligt is dat hierin een bijzondere waarborg is gelegen dat de werknemer de consequenties van het beperkende beding goed heeft overwogen.

Uit rechtspraak blijkt dat in ieder geval aan het vereiste van schriftelijkheid is voldaan indien de werknemer een arbeidsovereenkomst of enig ander geschrift waarin een concurrentiebeding is opgenomen, ondertekent.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 3 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:364) overwogen dat ook kan zijn voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste indien het concurrentiebeding is opgenomen in arbeidsvoorwaarden die zijn vastgelegd in een ander document dan het document dat de werknemer heeft ondertekend. In dat geval moet wel zijn voldaan een één van de volgende vereisten:

  1. de arbeidsvoorwaarden waren als bijlage bij het ondertekende document gevoegd en in dat document is naar die arbeidsvoorwaarden verwezen; of
  2. de werknemer heeft in het ondertekende document uitdrukkelijk verklaard dat hij instemt met het concurrentiebeding.

Beoordeling kort geding rechter

De rechter acht het in deze kwestie voldoende aannemelijk dat in een bodemzaak zal worden geoordeeld dat tussen partijen een rechtsgeldig concurrentiebeding tot stand is gekomen en overweegt daartoe als volgt:

Anders dan door werknemer is aangevoerd, is er geen sprake van een concurrentiebeding in een overeenkomst voor bepaalde tijd, met alle vereisten die in dat geval zouden gelden (waaronder de motiveringsplicht). Met het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werd werknemer immers nog niet gebonden aan het concurrentiebeding. Het concurrentiebeding zou pas van kracht worden ‘indien en zodra’ met hem een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou worden aangegaan. Het betreft dus een beding onder voorwaarde.

Het is mogelijk dat werknemer, zoals hij aanvoert, zich bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet bewust was van het (voorwaardelijk) concurrentiebeding en de mogelijke gevolgen daarvan. Desondanks is volgens de rechter in deze kwestie voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste.  Immers, werknemer heeft bij omzetting van de arbeidsovereenkomst naar onbepaalde tijd een addendum ondertekend, waarin uitdrukkelijk is verwezen naar de eerder overeengekomen arbeidsvoorwaarden, waaronder de beperkende bedingen (en waarbij de verschillende beperkende bedingen specifiek zijn omschreven). Er mag hierdoor worden aangenomen dat werknemer zich door ondertekening van het addendum bewust was van het concurrentiebeding dat hij aanging en de mogelijke gevolgen daarvan. Volgens de rechter is dan ook sprake van een rechtsgeldig tot stand gekomen concurrentiebeding.

Werknemer voert als verweer dat hij bij de verlenging van zijn arbeidsovereenkomst geen keuzevrijheid meer had en dat hij zich niet bewust was van de gevolgen van het beding. Dit verweer volgt de rechter niet. Voor zover het beding voor werknemer niet duidelijk was, had hij zich hierin kunnen verdiepen alvorens hiermee akkoord te gaan, aldus de rechter.

Beslissing

Nu werknemer gehouden is het concurrentiebeding na te komen, is er volgens de rechter voldoende grond om hem te verplichten met onmiddellijke ingang zijn werkzaamheden bij X te staken en gestaakt te houden.

Daarnaast acht de rechter het voldoende aannemelijk dat werknemer in een bodemprocedure in ieder geval tot betaling van enig bedrag wordt veroordeeld. Mede gelet op de hoogte van de inmiddels verbeurde boete en het risico dat werknemer daardoor in grote financiële problemen raakt indien hij dit bedrag zelf moet betalen, wijst de rechter een voorschot op de verschuldigde boete toe ter hoogte van € 75.000,-, in plaats van het volledige gevorderde bedrag.

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.