In het afgelopen jaar hebben veel kantoorwerkers gedwongen thuis moeten werken. Dat heeft de ontwikkeling van digitale vaardigheden in een stroomversnelling gebracht. Maar hoe zit dat bij de mensen die geen typische kantoorwerkers zijn? Zoals in sectoren als de logistiek, productie en de zorg waarin de meeste medewerkers niet op kantoor werken maar deskless workers zijn. Hoe digivaardig zijn zij? En hoe kan je deskless workers helpen hun digivaardigheid te vergroten? In de zorg is daar een innovatieve oplossing voor gevonden.
Je kent het vast wel van grote webshops: een venstertje dat opplopt met de vraag 'kan ik helpen'? Vaak is de chat die je dan hebt, niet meer met een medewerker maar met een chatbot, een speciale robot die de communicatie van én met mensen overneemt. De chatbot komt nu ook het HR-domein binnen. Bij de NN-Group, bekend van de merken Nationale Nederlanden en Ohra, is al een chatbot op de HR-afdeling aan het werk om HR-processen eenvoudiger te maken.
Werk verandert voortdurend, onder meer door digitalisering en de energietransitie. En de corona-pandemie zorgt daarbij nog voor een extra versnelling. In sommige sectoren is er krimp, terwijl in andere sectoren de vraag sterk groeit. Dat zijn factoren die impact hebben op de inzetbaarheid van mensen. Werknemers én werkgevers staan voor de vraag hoe zij relevant blijven op de arbeidsmarkt. De Luchtvaart Community Schiphol (LCS) heeft daar antwoorden op gevonden en samen met werkgeversorganisatie AWVN en het House of Skills het initiatief genomen voor het Skillspaspoort.
Diversiteit en inclusie krijgen in het maatschappelijk debat steeds meer aandacht. Organisaties vinden het belangrijker om ethisch en maatschappelijk bewust te handelen. Er komt ook steeds meer onderzoek beschikbaar dat de voordelen voor organisaties laat zien van diversiteit en inclusie. Er is dus winst te behalen met een meer divers medewerkersbestand met mensen die zich onderling verbonden voelen. Maar hoe breng je dat dan in de praktijk en vooral, hoe meet je hoe divers en inclusief je organisatie is?
Een groot deel van werkend Nederland werkt niet in 9 tot 5 banen maar in wisselende werktijden, zoals in productie, in de logistiek of in de retail. Medewerkers worden dan ingedeeld in roosters. De uitkomst van het roosterproces is vaak een bron van ontevredenheid en gedoe omdat er geen ruimte is voor persoonlijke voorkeuren en 'ingebakken' oneerlijkheid op de loer ligt. Maar door innovaties in slimme Workforce Management-software kan het roosterproces ook het omgekeerde realiseren, namelijk méér betrokkenheid, zelfredzaamheid én employee engagement.
Nu het einde van de coronabeperkingen in zicht is, komen de berichten over schaarste aan personeel al weer naar buiten. Ook heeft het afgelopen corona-jaar voor veranderingen bij organisaties én medewerkers veroorzaakt die onomkeerbaar lijken. Dat zijn factoren die de behoefte aan strategisch HRM aanjagen. Om organisaties daarmee te helpen ontwierp Eelke Pol een praktisch model: de strategische HRM kubus. Met de drie dimensies: erkennen, begrijpen en doen kunnen HR-professionals samen met directie en lijnmanagement concreet aan de slag.
Meestal ligt een HR-strategie aan de basis van een sterke groei van het personeelsbestand. Maar bij TKP Pensioen, een van de grootste pensioenuitvoerders van Nederland met rond 900 medewerkers, is het precies anders om. In 10 jaar tijd vervijfvoudigde het bedrijf in het aantal medewerkers. En dat zonder HR-strategie! Maar toen de grootste groeispurt achter de rug was, werd het er toch tijd voor. Waarmee begin je dan als je met een blanco blad kan starten?
Na de zomer zijn de meeste vaccinaties wel gezet en de coronabeperkingen vrijwel opgeheven. Dus werken organisaties nu aan scenario's om terug te keren naar kantoor. Hybride lijkt daarvoor het sleutelwoord: deels thuis en deels op kantoor werken. Veel organisaties denken na over dit scenario. Maar VodafoneZiggo heeft echt de beslissing genomen en gaan een vernieuwend hybride werkbeleid doorvoeren.
Een leven lang leren is een veel gebruikte slogan. Want dan blijven we goed inzetbaar en dus relevant. En dat geldt ook voor de organisaties waarin we werken, want die kunnen overleven als ze relevant blijven. Dus investeren organisaties grote bedragen in leren en ontwikkelen. Maar een dichtgetimmerde business case is daarvoor nog geen gemeengoed. Er wordt veel geld uitgegeven zonder meetbaar zicht op het resultaat. Hoe komt dat? En waarom nemen organisaties daarmee genoegen? Is het rendement van leren en ontwikkelen eigenlijk wel te meten?
De coronacrisis heeft met grote snelheid enorme veranderingen gebracht in ons dagelijkse leven én de manier waarop we werken. Maar tegelijkertijd is ook pijnlijk duidelijk geworden dat het in Nederland gebruikelijke systeem van arbeidsvoorwaarden en CAO's totaal niet crisisbestendig is gebleken. Dat sluit niet aan bij de snel veranderende werkpraktijk in crisistijd. Arbeidsvoorwaarden moeten meer schokbestendig worden. Welke innovaties kunnen we daarin de komende tijd verwachten?