De Strategische Personeelsplanning (SPP) van grote organisaties faalt op twee belangrijke fronten. Ze weten niet welke competenties nodig zijn en vast en flex zijn erg gescheiden.

Dat en meer staat te lezen in het rapport ‘De kracht van flex en sociale disruptie’ van ABN AMRO en Between Staffing. Het rapport is gebaseerd op meerdere onderzoeken, waaronder het ZP Onderzoek dat Between Staffing deed onder 1.442 zelfstandig professionals.

Welke invloed nieuwe technologieën in de toekomst zullen hebben is nog onzeker. Deze onzekerheid is een van de factoren waardoor de strategische personeelsplanning van grote organisaties faalt. Hoe moet het personeelsbestand van de toekomst eruit zien? Welke competenties zijn nodig? Hoe bereiden we ons voor op een wereld waarvan niemand weet hoe die er precies uit gaat zien? In de tweede plaats zijn ‘vast’ en ‘flex’ nu nog erg gescheiden. Veel bedrijven lijken de stille ambitie om in de toekomst te werken met een personeelsbestand van 30 procent medewerkers in vaste dienst en een flexibele schil van 70 procent. 

Moet een inhuurder kiezen voor een vaste of flexibele invulling van een vacature, dan vult hij functies die een hoge mate van expertise vragen, veel impact op de organisatie hebben en schaars zijn, het beste in met een vast contract. Probleem is dat niet iedereen dat wil, ook niet in deze schaarse groep. Professionals die zich bewust zijn van hun waarde, kiezen steeds meer voor een zzp-bestaan. Dat geldt ook voor lager opgeleide professionals als lassers en (vorkheftruck)chauffeurs. Millennials blijven niet hun hele werkzame leven bij hetzelfde bedrijf. De vraag is dan ook: voor welke kernactiviteiten is een vast contract nodig? En kunnen medewerkers met flexibele contracten als zzp’ers ook kernfuncties uitvoeren?

Onderzoeksresultaten

Uit het ZP Onderzoek blijkt dat zp’ers samenwerken, klantgerichtheid en aanpassingsvermogen de belangrijkste competenties vinden voor het werken in een team. Nieuwe leiders moeten volgens hen een duidelijke visie hebben, overtuigingskracht bezitten, analytisch vermogen hebben en ondernemerschap tonen. Opvallend is dat zp’ers met name ingezet worden voor exploitatie (76 procent); het verbeteren van de efficiency en het doen van kleine verbeteringen aan bestaande producten voor bestaande markten. Dit terwijl 57 procent van de zp’ers het liefst bezig is met exploratie – experimenteren, risico’s nemen, ontdekken en innoveren. Aangezien steeds meer jonge professionals kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap is het van groot belang uit te zoeken hoe deze groep het beste ingezet kan worden.