“De krapte in de zorg is nu al enorm, terwijl de vergrijzing nog niet is ingezet. De uitdagingen door energietransitie, vergrijzing en digitalisering worden niet opgelost zonder meer personeel in de ICT, zorg en sectoren waar veel technici nodig zijn.” Martijn Scheen, HR-directeur van Wageningen University & Research (WUR) vindt dat met name het onderwerp arbeidskrapte zwaar onderbelicht is in deze verkiezingen.
‘We staan voor een demografische uitdaging: als we niet ingrijpen, blijft de arbeidsmarkt de komende markt uiterst krap’
“Ik vind het verbazingwekkend dat – als je naar de verkiezingsprogramma’s kijkt – een visie op de arbeidsmarkt ontbreekt bij de politiek. En om de arbeidsmarkt weer vlot te trekken en ‘future proof’ te maken, zal er echt nog wel een en ander moeten gebeuren de komende jaren.
Ook werkgeversvereniging AWVN ziet de krapte op de arbeidsmarkt als een majeur probleem. “We staan voor een demografische uitdaging: als we niet ingrijpen, blijft de arbeidsmarkt de komende markt uiterst krap”, zegt een woordvoerder.
Meer mensen, hogere arbeidsproductiviteit
Om de arbeidsmarkt vlot te trekken, pleit de AWVN voor ‘actie’ om meer mensen aan het werk krijgen. Ouderen en mensen die (deels) arbeidsongeschikt zijn zouden bijvoorbeeld vaker kunnen deelnemen aan het arbeidsproces. Kortom: door het beschikbare arbeidspotentieel beter te benutten. Werkgeversvereniging VNO-NCW stelt dat dit ook kan door in te zetten op ‘slimmer werken’. “Dus voor maatregelen die leven lang ontwikkelen een zetje in de rug geven en het slim inzetten van technologie om mensen te ondersteunen om onze arbeidsproductiviteit te verhogen”, aldus een woordvoerder.
Het zijn ideeën die diverse deskundigen onderschrijven én nader uitwerken. Het pleidooi om het beschikbare arbeidspotentieel beter te benutten, betrekt Jelle Dijkstra, adviseur en emeritus professor of applied sciences van de NHL Hogeschool Leeuwarden, bijvoorbeeld ook op de vele parttimers die Nederland telt. Hij pleit voor maatregelen om te stimuleren dat zij meer uren tijd gaan werken.
“Uitzendkrachten, contractanten en zzp’ers staan onderaan in de hiërarchie, ook al beschikken zij over voor de organisatie vitale kennis”, merkt hij op. “Deze laatste groep is vaak uitgesloten van opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden die wel voor ‘vast’ personeel gelden. Het hele beeld van hoe er tegen medewerkers en hun ontwikkeling wordt aangekeken dient fundamenteel te veranderen om problemen met behulp van de verhouding fulltimers/parttimers op te kunnen lossen.”
‘Ik pleit voor een meer uniforme contractvorm voor alle medewerkers in je organisatie die aan iedereen een bepaalde zekerheid geeft’
Scheen gaat nog een stap verder. “Ik pleit voor een meer uniforme contractvorm voor alle medewerkers in je organisatie die aan iedereen een bepaalde zekerheid geeft. Met daaraan gekoppeld heldere afspraken over opzegtermijnen, een persoonlijke ontwikkelbudget en budget als de organisatie toch afscheid van een medewerker wil nemen (wat nu transitiebudget heet).
Met daar aan gekoppeld dat het ontslagrecht wordt versoepeld, zodat werkgevers ook precies weten welk financieel risico men loopt en het makkelijker is afscheid te nemen van medewerkers. Dat moet echt eenvoudiger; anders worden organisaties nog terughoudender in het aannemen van medewerkers. Kortom: iedereen krijgt hetzelfde contract met een soort van flexibele vaststellingsovereenkomst zodat de organisatie ook eenzijdig je contract kan opzeggen, maar je als medewerker dan ook precies weet onder welke termijnen en (financiële) voorwaarden.”
En dat voorstel voor ‘een leven lang leren’ van VNO-NCW? Daar kan Dijkstra zich goed in vinden. Maar hij denkt dat daarvoor het onderwijs op de schop zou moeten. Het onderwijs zou beter moeten worden afgestemd op de eisen uit ‘de echte samenleving’, zoals hij het noemt: “Niet het onderwijs maar de samenleving moet leidend zijn in het bepalen van beroepseisen en volumes op te leiden professionals: de overheid moet hier een sturende rol bij vervullen en niet een puur faciliterende vanuit een laissez-faire houding.”
Meer arbeidsmigranten
In de tweede plaats kunnen we ons volgens de AWVN inspannen om Nederland zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor geschikte arbeidsmigranten. Met name voor hoogopgeleide kenniswerkers waar bedrijven als ASML en Philips grotendeels van afhankelijk zijn. “We moeten dus vooral niet verder morrelen aan de 30-procentsregeling voor expats.”
Dijkstra op zijn beurt pleit voor ‘het optimaal mogelijk maken van de komst van veelbelovende buitenlandse specialisten en studenten plus het creëren van voldoende woonfaciliteiten, aanbieden van taalcursussen, voldoende banen waarvoor moeilijk personeel te krijgen is en waarin het uitsluitend beheersen van Engels (eventueel als tweede taal) zeker in het begin geen bezwaar is’ en voor ’tweetalig basis- en voortgezet onderwijs.’
Voor de onderkant van de arbeidsmarkt zou een puntensysteem kunen worden overwogen, denkt AWVN, zodat mensen met waarde voor de samenleving makkelijk kunnen ingezet. VNO-NCW vindt het ‘het cruciaal dat we met name zorgen dat we mensen van buiten de EU kunnen aantrekken, nu ook de EU sterk vergrijst en we vakkrachten nodig hebben voor sectoren als de zorg en voor de energietransitie’. Belachelijk dus dat een aantal partijen in hun verkiezingsprogramma ervoor pleit de arbeidsmigratie verder beperken, terwijl dat de tekorten verder zal vergroten, merkt Scheen op.
‘Inmiddels is Italië genoodzaakt 425 duizend immigranten van buiten de EU naar Italië te halen om de economie aan de praat te houden’
“Ik krijg daar echt buikpijn van. ‘Er mogen geen gelukszoekers komen’, alsof mensen waar ook ter wereld niet het recht hebben geluk te zoeken. Wat een onzin. Uiteraard snap ik dat je niet zomaar alle deuren voor iedereen open kan zetten, en heeft de politiek gefaald de migratie te reguleren, maar het is echt dom hoe sommige politieke partijen denken over arbeidsmigratie.
Om de tekorten op de arbeidsmarkt op te lossen, zullen we echt verder moeten kijken dan onze neus lang is. Kijk naar Italië waar de Wilders van dat land, Giorgia Meloni, de verkiezingen won met bikkelhard standpunt tegen arbeidsmigranten. Inmiddels is Italië genoodzaakt 425 duizend immigranten van buiten de EU naar Italië te halen om de economie aan de praat te houden.”
Werken moet meer lonen
Een derde speerpunt is wat de AWVN betreft minder complexe en beter doordachte wet- en regelgeving, zodat ‘werken weer moet lonen’ voor zowel werkgevers als werknemers. Dus geen ondoordachte verhoging van het mimimumloon, bijvoorbeeld, want voor je het weet leidt dat tot een opwaartse druk in het hele loongebouw, volgens de AWVN). Geen rare toeslagen meer, waardoor iemand die meer uren gaat werken te maken krijgt met een lager beschikbaar loon. In feite wordt de schaarste op de arbeidsmarkt hierdoor gestimuleerd.
VNO-NCW pleit eveneens voor ‘maatregelen ertoe bijdragen dat we meer uren gaan werken door dat aantrekkelijker te maken.’ AWVN en VNO-NCW vinden zich ook in hun aversie voor regeldruk. Geen regels die de administratieve lastendruk nodeloos verhogen, raadt de AWVN. VNO-NCW breekt een lans voor ‘uitvoerbare (en liefst minder) regels, óók op de arbeidsmarkt die sterk overgereguleerd is en waar mkb’ers soms door de bomen het bos niet meer zien.’
Ook Scheen vindt dat ‘werken meer moet lonen’. Daarom is hij ook groot voorstander van het plan van sommige partijen de belasting op arbeid te verlagen en op (groot)kapitaal/vermogen te verhogen. “Voor het vlot trekken van de arbeidsmarkt gaat dit echt helpen, denk ik”. Ook ziet hij wel wat in het idee van de VVD om meer mogelijkheden te creëren om werknemers te laten delen in bedrijfswinsten.
“Interessant. Sowieso kunnen we als Nederland meer leren van het zogenaamde ‘tri partite samenwerkingsmodel voor de arbeidsmarkt zoals dat bijvoorbeeld in Noorwegen wordt gehanteerd. Het sociaal overleg is daar veel beter georganiseerd waardoor medewerkers veel meer kunnen meepraten en meebeslissen over de koers van hun organisatie en zich veel meer mede-eigenaar voelen.”
Integrale benadering
Dat derde punt – betere en betere op elkaar afgestemde maatregelen – kan niet genoeg worden benadrukt, vindt Dijkstra. “Geen enkele partij presenteert een systematische, integrale benadering van de arbeidsmarktsituatie. Het nemen van specifieke maatregelen zonder inbedding in een integrale benadering is gevaarlijk omdat maatregelen elkaar kunnen tegenwerken en omdat een centrale sturing van de processen die nodig zijn om ze te realiseren ontbreekt.
Het kan overigens best zijn dat een integrale visie wel kan worden ontwikkeld tijdens de eerste fasen van de kabinetsformatie. De kans hierop acht ik niet bijster groot. Het zal dus weer aan de samenleving – bedrijfsleven, werknemersorganisaties, maatschappelijke organisaties, wetenschap, hoger onderwijs – zijn om hierin het initiatief te nemen.”