Dat is een van de belangrijkste conclusies van een ‘nationale flexconferentie’ die mei jl. is gehouden op initiatief van hoogleraar arbeidsmarktbeleid Ton Wilthagen van de Universiteit van Tilburg. Het manifest met conclusies en aanbevelingen van deze conferentie is nu verschenen.
De landelijke en sectorspecifieke regels en instituties voor de arbeidsmarkt lopen achter bij de huidige economische ontwikkelingen, constateerden de ruim 100 aanwezigen op de flexconferentie. In 1999 werd de Wet Flexibiliteit en Zekerheid ingevoerd, het gevolg van een ‘Dutch Miracle’ waarbij sociale partners, marktpartijen (uitzendorganisaties) en kabinet overeenkwamen om flexibele arbeidscontracten meer ruimte te bieden in het belang van onze open, op export en handel gerichte economie. Flexibele contracten moesten dan wel goed geregeld worden in wet en cao en een opstapje vormen naar vast werk. Tegelijkertijd zou het vaste contract aantrekkelijker moeten worden door dat flexibeler en goedkoper te maken.
Onbalans
Sinds de jaren negentig is de werkzekerheid echter niet voldoende meegegroeid met de flexibilisering, terwijl de groei van tijdelijke contracten en zelfstandigen sterk is doorgezet zo staat in het manifest te lezen. De onbalans die daardoor is ontstaan, kan de Nederlandse economie en de samenleving schade toebrengen als die blijft voortbestaan. Kabinetten en sociale partners hebben hier nog geen gezamenlijke oplossing voor kunnen vinden. De discussies zijn ideologisch en emotioneel aldus Wilthagen.
Genormaliseerd
Flexibel of ‘anders’ werken moet niet teruggedrongen worden, maar definitief ‘genormaliseerd’, aldus het manifest Naar een nieuw Dutch Design voor flexibel én zeker werk. Dat betekent dat flexwerkers meer zekerheid geboden moet worden door vrijwillige heraansluiting bij collectieve voorzieningen, waardoor het draagvlak en de draagkracht van die voorzieningen ook weer toenemen. Ook kunnen op nationaal niveau aanvullende voorzieningen worden getroffen. De vorm waarin mensen werken mag geen verschil uitmaken voor essentiële arbeidsvoorwaarden en perspectieven. Concurreren zou niet op basis van contractvormen en arbeidsvoorwaarden moeten gebeuren, maar op basis van kwaliteit.