Een werknemer tekent op het kantoor bij de onderneming waar hij werkzaamheden moet gaan verrichten een arbeidsovereenkomst met de payrollorganisatie die hem uit gaat lenen. Het loon van de werknemer wordt niet betaald zodat hij een procedure start tegen zowel de payrollorganisatie als de inlener. De kantonrechter oordeelt in een vervolgprocedure of de relatie tussen werknemer en inlener als arbeidsovereenkomst gekwalificeerd moet worden.

Begin januari 2013 heeft de werknemer bij de inlener op kantoor een arbeidsovereenkomst getekend. Bovendien ontving hij een formulier met als onderwerp ‘employment benefit’ van de payrollorganisatie maar op briefpapier van de inlener, gedragsregels van de inlener, en variabele beloning op briefpapier van de inlener. Bij de uitvoering van de werkzaamheden is door de inlener aan de werknemer werkkleding, een auto en een laptop ter beschikking gesteld. In kort geding oordeelt de rechter dat zowel de payrollorganisatie als de inlener het loon moet voldoen.

De inlener gaat in verzet van het bij verstek gewezen kort geding vonnis. De payrollovereenkomst is een niet in de wet geduide rechtsfiguur die zich in meerdere verschijningsvormen voordoet en in toenemende mate tot rechterlijke uitspraken leidt, waarbij iedere zaak op haar eigen merites beoordeeld moet worden. De rechter oordeelt dat de payrollorganisatie geen enkele andere rol heeft vervuld dan het ‘op papier’ zijn van werkgever. Door alle bemoeienissen van de inlener bij het aangaan van de overeenkomst heeft de inlener een onduidelijke en ondoorzichtige rol gecreëerd ten aanzien van haar eigen rol.

De tussen payrollorganisatie en werknemer gesloten overeenkomst presenteert zich als een uitzendovereenkomst. De allocatiefunctie, het gericht bij elkaar brengen van vraag en aanbod op de arbeidsovereenkomst, is een belangrijk criterium bij het oordeel of van een uitzendovereenkomst sprake is. Door de payrollorganisatie is daar in dit geval geen invulling aan gegeven. De rechter oordeelt dan ook dat geen sprake is van een rechtsgeldige uitzendovereenkomst.

De gekozen constructie lijkt geen ander doel te hebben dan de werknemer de bescherming die de wet hem ter zake van ontslag biedt, te omzeilen. De rechter beslist dat gezien de feiten en omstandigheden door de gekozen constructie heen gekeken moet worden en geconcludeerd moet worden dat de verbondenheid tussen inlener en werknemer als een arbeidsovereenkomst moet worden gekwalificeerd. De inlener moet het loon betalen totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.
 

Tip

Uit de feitelijke invulling die partijen aan de arbeidsrelatie hebben gegeven kan de rechter oordelen dat een arbeidsovereenkomst met de inlener en niet met de payrollorganisatie tot stand is gekomen.

Bron: Rechtbank Overijssel, sector kanton, loc. Almelo, ECLI:NL:RBOVE:2014:1214