Het Ministerie van Sociale Zaken zet dezer dagen juridisch de puntjes op de i van een wetsvoorstel voor de payroll-sector. Wordt de nieuwe wet werkelijkheid dan heeft deze ingrijpende gevolgen voor de bijna 200.000 mensen die via payrolling werk hebben. Voor 50-plussers en lageropgeleiden die nu (te lang) aan de kant staan, wordt bovendien een begaanbare weg naar de arbeidsmarkt afgesloten. Voor hen lijkt baanzekerheid straks verder weg dan ooit.

Volgens bronnen binnen zijn departement wil minister Asscher zijn wetsvoorstel voor de regulering van de payroll-branche nog voor de begrotingsbehandeling van zijn ministerie eind deze maand, aan de Ministerraad voorleggen.

Vooropgesteld: de intenties van minister Asscher zijn goed. De payroll-sector is een relatief jonge bedrijfstak. De branche zit in de puberteit en in zo’n proces van volwassenwording gebeuren er in iedere branche zaken die niet door de beugel kunnen. Dat de minister foute (schijn)constructies gaat aanpakken om te voorkomen dat arbeidsvoorwaarden willens en wetens worden ontdoken, is terecht. De goeden binnen de branche lijden al te lang onder enkele rotte appels.

Maar de minister schiet volstrekt door. Hij wil met zijn nieuwe wet onder meer verplichten dat payroll-bedrijven de arbeidsvoorwaarden van de ‘inlenende’ bedrijven waarvoor zij werken, een-op-een matchen. Niet alleen het loon (dit doen professionele payrollers trouwens al) maar ook alle secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden. Als dit realiteit wordt, ontstaat een volstrekt onwerkbare situatie. Om een voorbeeld te geven: er zijn in Nederland ongeveer tachtig verschillende bedrijfstakpensioenfondsen en dan hebben we het nog niet over alle sociale fondsen, opleidingsfondsen en andere branche-specifieke regelingen. Als Asscher en zijn ambtenaren hun wensen doorzetten, moeten payroll-bedrijven al deze regelingen verplicht gaan volgen omdat wij nou eenmaal in nagenoeg alle sectoren van de economie werkzaam zijn. Dit is volstrekt onuitvoerbaar en gaat tot grote problemen leiden, mogelijk zelfs tot faillissementen.

Op voorhand wordt eraan voorbij gegaan dat er door de branche al heel veel goed is geregeld. Bonafide payroll-ondernemingen werken met een verplicht gestelde branche-pensioenregeling.  Die is misschien niet zo goudgerand als sommige brancheregelingen, maar veel payrollers doen er in de praktijk een schepje bovenop. Best goed geregeld dus! Dit kan niet gezegd worden voor de ongeveer 20 procent van de beroepsbevolking die nu niet onder een cao valt. Zij nemen veelal gedwongen genoegen met het karige wettelijk minimum aan arbeidsvoorwaarden dat het burgerlijk wetboek voorschrijft. Zonder pensioenregeling en andere secundaire voorwaarden. In de hele discussie over baanzekerheid en het gelijktrekken van arbeidsvoorwaarden voor flexkrachten wordt aan deze ongelijkheid tot dusverre geen enkel woord gewijd.

Payrolling wordt in Nederland per definitie vanuit een negatief daglicht beschouwd. Voorbeelden te over waarbij onze branche wordt neergezet als een sector die over de rug van de medewerkers heen, concurreert op arbeidsvoorwaarden. Dit klopt aantoonbaar niet, net als de suggestie dat het alleen maar om contracten voor bepaalde tijd zou gaan. Met name in het mkb werken tienduizenden payrollers op basis van contracten voor onbepaalde tijd, terwijl de branche ook een belangrijke rol speelt bij re-integratie en het bevorderen van sectoroverschrijdende mobiliteit.

Payrolling draagt bewijsbaar bij aan de economische groei, zeker in een tijd waarin werkgevers onder meer door sterk toegenomen regeldruk huiverig blijven om vast personeel aan te nemen. Niet voor niets groeit het aantal mensen dat via payrolling aan de slag gaat, sinds de crisis sterk. Het is onze corebusiness om mensen van werk naar werk te helpen. Hierdoor zijn we veel beter toegerust om het risico te dragen van werknemers die andere werkgevers wel nodig hebben maar niet in vaste dienst willen nemen. Zeker voor laagopgeleide werknemers, maar ook voor 50-plussers die gedwongen aan de kant staan, is payrolling hiermee een kans om toch aan de slag te komen.

Als je de balans opmaakt van de diverse maatregelen voor de arbeidsmarkt van minister Asscher dit jaar, dan moet je wel de conclusie trekken dat juist de sociaal zwakkeren in onze samenleving telkens weer de dupe zijn. Best vreemd voor een minister van de Partij van de Arbeid.