Flexibilisering, meer publiek-private samenwerking, nieuwe informatietechnologieën en decentralisaties brengen nieuwe risico’s voor de integriteit met zich mee. Uit diverse onderzoeken blijkt dat het duurzaam verankeren van het integriteitsbeleid en het in kaart brengen van integriteitsrisico’s overheidsbreed nog een zwakke schakel is. “Organisaties zijn vaardig in het projectmanagement en het schrijven van beleidsplannen en waarom zetten zij dat maar weinig in voor het integriteitsbeleid?”, vraagt Zweegers zich af. Zij signaleert ook dat organisaties nog teveel blijven hangen in de discussie over meer regels of juist bewustwording terwijl het gaat om een goede balans tussen die twee. Het begrip cultuur ziet zij te pas en te onpas voor allerlei problemen gebruikt. Zonder heldere operationalisering van dit begrip blijft het een holle beleidsfrase en is werken aan cultuurverbetering verspillen van tijd.
Aanjagende rol
Het integriteitsbeleid duurzamer maken, kan en moet vooral samen gebeuren. Daarom stond de Dag van de Integriteit in het teken van het versterken van het eigen interne en externe integriteitsnetwerk. Ook het daar aan minister Ronald Plasterk (BZK) uitgereikte Jaarboek Integriteit 2014 gaat over dat thema. Alain Hoekstra (BIOS) en Edgar Karssing (Nyenrode Business Universiteit) schrijven in het Jaarboek dat integriteitsfunctionarissen vaak onvoldoende tijd, middelen en expertise hebben en zich eenzaam voelen in hun redelijk nieuwe functie. Wat hen blijkt te helpen bij het pionieren, is het interne en externe netwerk. Integriteitsfunctionarissen hebben een aanjagende rol en kunnen samenhang en synergie in de integriteitsactiviteiten van onder andere P&O’ers, OR-leden, bedrijfsarts, ict- en inkoopmedewerkers aanbrengen.