Duurzaam leiderschap huist in elk van ons. Het bevindt zich net onder de oppervlakte van ons dagelijks doen en denken – daarom zien we het meestal net niet. Wat vraagt het van ons als nieuwe leiders om onze organisaties weer in te richten als gilden: huizen waar mensen van elkaar leren wat ze nooit uit boeken en opleidingen kunnen krijgen?

In het najaar van 2013 organiseerde Henk ten Horn (Hay Group) een goedbezocht seminar over duurzaamheid in leiderschap. Een uitgelezen gezelschap van directieleden, ondernemers, bestuurders en consultants heeft zich gebogen over de vragen: wat is duurzaam leiderschap, hoever zijn we ermee en wat heeft het nodig om verder ontwikkeld te raken?

Naast een plenair gedeelte dat de eerste relevante onderzoeksresultaten van Nijenrode belichtte, mocht ik één van de workshops verzorgen. Rond het thema Meesterschap en Gildedenken kwam een klein gelegenheidsgilde samen om kennis en ervaring op te doen over het aan het licht brengen van verborgen meesterschap in de mensen met wie we samen onze organisatie vormen.

Het woord ‘uitgelezen’ kreeg er in dit verband natuurlijk wel een bijzondere betekenis bij. Kunnen we ons inmiddels niet de vraag stellen: en wat zou er gebeuren als we ‘ns stopten met ‘lezen’, dat wil zeggen met het overmatig raadplegen van externe kennisbronnen? Wat gaat er mis als we ophouden ‘objectieve kennis’ als voorwaarde voor handelen te stellen en beginnen met het ‘lezen’ van onszelf en de mensen met wie we samenwerken?

Dat is precies wat we in de workshop hebben gedaan. We zijn niet aan een academische discussie begonnen, maar hebben in de eerste plaats onze verwonderingen en inspiraties over het thema meesterschap en gilde met elkaar gedeeld. Er blijkt veel te delen op dit vlak. Opvallend groot is het algemeen besef van de noodzaak om met veel meer originaliteit en ‘eigen wijsheid’ organisaties te verrijken. En daarmee weer huizen te vormen waar we trots op zijn, omdat ze zo’n wezenlijk deel van ons leven zijn.

Enkele dagen geleden stond ik op de hoek van de Gildekamersstraat in Antwerpen, vanwaaruit je de Grote Markt oploopt. Het oog in oog staan met zelfs maar enkele van de oude gildehuizen brengt al in contact met de trots die mensen aan hun professie ontleenden, maar ook aan het huis dat ze ermee vormden. Vaak een verband en verbond voor het leven, waar meesterschap gekweekt werd om de wereld in te trekken.

In onze workshop konden we het natuurlijk niet bij de met de mond beleden inspiratie houden. We zijn aan een gilde-activiteit bij uitstek begonnen: het daadwerkelijk ‘lezen’ van wat elk van ons in het leven (een ander woord voor ‘werk’) te betekenen heeft. We hebben ons daarmee ook mogen oefenen in wat het vraagt om oog en oor te krijgen voor iemands wezenlijke bijdrage.

Hoe treffend was het om aan de deelnemers van deze gilde-activiteit te merken hoe dichtbij hun verborgen (ambachtelijke) kracht ligt. De kenmerken van deze ontdekking zijn onmiskenbaar: blijheid en plezier, ontroering en… een beginnend besef van eigen gedachtengoed op het vlak van het eigen tot nu toe goeddeels verborgen ambacht.

Algemeen inzicht van deze samenkomst: veel organisaties zijn er aan toe zich weer ontvankelijk te maken voor de verdieping van echte professies. Er is groot werk te doen op dit vlak. Bent u er aan toe om hieraan deel te nemen?