Er wordt veel aandacht besteed aan het werkend krijgen van het team, maar vaak wordt er voorbij gegaan aan de context waarin het team moet opereren. Hierdoor worden alsnog niet de beoogde resultaten bereikt. De relatie met de organisatie, de hiërarchie en andere teams alsook de werkomgeving spelen namelijk een minstens zo belangrijke rol.
Collectief brein
Bijna 80 procent van de organisaties is overtuigd dat een hogere mate van autonomie voor teams een belangrijk managementthema is. Hierbij geeft 70 procent van de respondenten aan dat het niveau van autonome teams over de afgelopen twee jaar is toegenomen in hun organisatie. Organisaties die de mate van autonomie van teams willen vergroten moeten, vanzelfsprekend, oog hebben voor het team. Maar uiteindelijk is het natuurlijk aan het team zelf om te presteren en te groeien tot een ‘collectief brein’: Het is aan de organisatie en het management van de organisatie om de juiste context neer te zetten waarin een autonoom team optimaal tot zijn recht komt.
Individu
Een ander opvallend resultaat is dat Nederlandse organisaties veelal een andere aanleiding laten zien dan de organisaties in andere Europese landen om aan de slag te gaan met autonome teams. In Nederland gaat het vooral om de professional als individu in zijn kracht te zetten (met name in de zorg) en het liefst zo dicht mogelijk bij de klantvraag. In de andere Europese landen wordt veel vaker de noodzaak voor samenwerking en innovatie als belangrijke drijver genoemd. Dit is een interessant onderscheid, omdat we in het onderzoek juist de nadruk leggen op de autonomie in teamverband. In Nederland is er dus nog werk aan de winkel, want het onderzoek laat zien dat je als individuele professional juist autonomie moet inleveren, om als team de resultaten te bereiken. Als je als team dan ook nog eens in de juiste context opereert, dan zijn we een heel stuk verder.